rekenen

45X = 42X+ 6.000
Hoeveel is de X.
45X=42X + 6000
3X = 6000
X = 6000 / 3
X = 2000

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

45X = 42X+ 6.000
Hoeveel is de X.
45X=42X + 6000
3X = 6000
X = 6000 / 3
X = 2000

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TO = 65X
TK = 20X + 180.000




bereken de X uit.
= 4000

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

283 - 99 =

Welke berekening is goed?
A
283 - 100 + 1=
B
283 - 100 -1 =

Slide 4 - Quizvraag

Je maakt van 99 een rond getal: 100. Als je 100 van 283 aftrekt, heb je er 1 te veel afgetrokken. Die moet je er dan later weer bij optellen.
1
21
A
helft
B
driekwart
C
kwart
D
anderhalve

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel seconden zitten er in een uur?
A
60
B
100
C
3600
D
1800

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1/3 deel van 27 =
A
9
B
8
C
7
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1/5 deel van 90 =
A
18
B
20
C
450
D
25

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1/5 deel is 20%
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3/4 deel van 100
A
25
B
50
C
75
D
0,75

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1/4 deel is 30%
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

25% van 200 =
A
25
B
50
C
0,50
D
800

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als breuk: 75%
A
3/8
B
0,75
C
3/4
D
7,5

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijf als decimaal getal (kommagetal): 15/100
A
1,5
B
15
C
0,15
D
0,015

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TO=45Q
TK =36Q+ 6.750
Hoeveel is de break-even afzet
A
60.750
B
614
C
750
D
613,6

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel maanden zijn er na mei nog?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de coördinaten van punt Q?
A
(3,5,3)
B
(3,5;3)
C
(3,3,5)
D
(3;3,5)

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

980 = ......× 10 + 80
A
9
B
90
C
900
D
980

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken de volgende som goed uit:

72 - 9 x 5 =
A
27
B
315
C
77
D
45

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


64+64=
A
63
B
131
C
162
D
68

Slide 20 - Quizvraag

één hele + 2/6 vereenvoudigen...
Een doos Merci Chocola kost € 5,80
exclusief 6 % BTW (dus zonder BTW)





Een doos Merci Chocola kost € 5,80
exclusief 6 % BTW (dus zonder BTW)
Wat kost deze doos chocola inclusief BTW?
Bereken dit met een verhoudingstabel.
A
€ 6.00
B
€ 6.40
C
€ 6.15
D
€ 6.25

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vereenvoudig:
1510
52
A
2/5
B
2/3
C
5/8
D
20/30

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke zijn waar?
A
Punt B heeft als coördinaat B(4,5;3)
B
Punt C heeft als coördinaat C(5,5;7)
C
Punt A heeft als coördinaat (7,2)

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 24 - Quizvraag

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Bekijk de afbeelding.

Wat is de oppervlakte van de cirkel?
A
7,07 dm²
B
1,77 dm²
C
0,71 m²
D
4,71 dm²

Slide 25 - Quizvraag

De oppervlakte van een cirkel is pi x straal x straal. Vergeet niet eerst de diameter om te rekenen naar de straal.

Deze balk is 8 cm lang, 2 cm breed en 3 cm hoog.

Bereken de oppervlakte.
A
92 cm²
B
8,6 dm²
C
68 cm²
D
46 cm²

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Joop bouwt zijn eigen kasten en heeft in een tabel opgeschreven wat daarvoor nodig is. Hij hoeft alleen nog de boeken-kast te maken. In de gereedschapskist liggen nog 30 schroeven. Is dat genoeg?
A
Ja, hij heeft genoeg schroeven.
B
Nee, hij heeft te weinig schroeven.

Slide 27 - Quizvraag

Welke informatie heb je nodig? Zoek in de linker kolom de boekenkast. Zoek in de bovenste rij de schroeven. Waar deze rij en kolom elkaar kruisen, vind je het getal dat je nodig hebt.
In welk jaar zijn er 250 meisjes en
250 jongens geboren?
A
2009
B
2006
C
2007
D
2008

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een horloge kost in de opruiming €34,95.
Het horloge kostte eerst €54,95.
Bereken de procentuele prijsafname.

Welke berekening moeten we doen om het antwoord te berekenen?
Tip: Gebruik een kladblaadje.
54,95-34,95
A
54,95 : 100 x 20
B
100 : 54,95 x 20
C
54,95 : 20 x 100
D
100 : 20 x 54,95

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joris heeft € 625,- spaargeld.
De bank geeft 2,3% rente.
Met welke berekening kan Joris berekenen hoeveel spaargeld hij na 1 jaar heeft?
A
0,977 x 625
B
1,23 x 625
C
1,023 x 625
D
2,3 x 650

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies