Havo 2 - Repetitie Kapitel 2 - 15122022

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Voorbereiding repetitie

MH21

Donnerstag, den 15. Dezember 2022

Wat moest je leren?

- Wörter DF und G (Ne-Du & Du-Ne -> Seite 72/73)

- Plauderecke C (Zinnen Ne-Du-> Seite 73)

- Hoofdletters (zie aantekeningen + S.75)

- Geslachtsbepaling und lidwoorden (zie aantekening + S.75)

- Rangtelwoorden (Ne-Du -> S.76)

- Leestekst met vragen

Wörter DF und G 

(Ne-Du & Du-Ne)

Vertaal de volgende tien woorden.

1. Vertaal Du-Ne:
weil

2. Vertaal Du-Ne:
sich freuen auf

3. Vertaal Du-Ne:
der Schnee

4. Vertaal Du-Ne:
immer

5. Vertaal Du-Ne:
der Onkel

6. Vertaal Ne-Du:
de week

7. Vertaal Ne-Du:
snel / binnenkort

8. Vertaal Ne-Du:
de nicht (dochter van broer of zus)

9. Vertaal Ne-Du:
de kaars

10. Vertaal Ne-Du:
samen

Plauderecke C (Ne-Du)

Vertaal de volgende zinnen of zinsdelen.

Deze komen allemaal uit de Plauderecke.

11. Vertaal Ne-Du:
Heb je broers of zussen?

12. Vertaal Ne-Du:
Wie is dat?

13. Vertaal Ne-Du:
een oom en een tante

14. Vertaal Ne-Du:
mijn beste vriendin

15. Vertaal Ne-Du:
Hij is veertien jaar oud.

Hoofdletters

16. Welke woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?

1. de lidwoorden
2. de namen van landen en steden
3. voor- en achternamen
4. het persoonlijke voornaamwoord 'ik'

17. Welke woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?

1. Woorden die aan het begin van de zin staan
2. Woorden die aan het einde van de zin staan
3. de zelfstandige naamwoorden
4. voorzetsels

Geslachtsbepaling en lidwoorden

Kies het goede lidwoord.

18. Wat is de betekenis van
der, die, das?

19. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Freund

1. der
2. die
3. das

20. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Freundin

1. der
2. die
3. das

21. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Nachbarin

1. der
2. die
3. das

22. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Freundschaft

1. der
2. die
3. das

23. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Dorf

1. der
2. die
3. das

24. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Zeitung

1. der
2. die
3. das

25. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Tochter

1. der
2. die
3. das

26. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Tasche

1. der
2. die
3. das

27. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Kind

1. der
2. die
3. das

28. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Hengst

1. der
2. die
3. das

29. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Pferd

1. der
2. die
3. das

30. Kies het juiste lidwoord / geslacht.
___ Mädchen

1. der
2. die
3. das

Rangtelwoorden

Schrijf de rangtelwoorden voluit.

MET SPATIE - zoals het Nederlands

31. drie en zeventig ste

32. eerste

33. achtste

34. zeven tien de

35. veertig ste

Das war es :)

Viel Erfolg!!