,
Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
§ 9 Meewerkend voorwerp 1B
Nederlands
Grammatica
Het meewerkend voorwerp. Blz. 220
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
Grammatica
Het meewerkend voorwerp. Blz. 220
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica
Huiswerk nakijken
Herhaling vorige lessen
Uitleg §9: meewerkend voorwerp
Oefenen
Zelfstandig werken
Afsluiting (huiswerk)
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 8: voornaamwoorden
opdracht 1 t/m 4.
Huiswerk nakijken
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Leerdoel
Paragraaf 9 blz. 220
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.
Slide 4 - Tekstslide
Het meewerkend voorwerp
Een
meewerkend voorwerp
is iets/iemand die
meewerkt
met het onderwerp.
Vaak ontvangt het
meewerkend voorwerp
van het onderwerp het lijdend voorwerp .
Slide 5 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Stappenplan meewerkend voorwerp
1
Persoonsvorm
Vraagzin OF zin in een andere tijd zetten
2
Zinsdelen
Strepen zetten tussen de zinsdelen.
3
Onderwerp
Wie of wat + persoonsvorm
4
Gezegde
Alle werkwoorden in de zin
OOK de persoonsvorm!
5
Lijdend voorwerp
Wie/wat + gezegde + onderwerp
6
Meewerkend voorwerp
Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Slide 6 - Tekstslide
Even eerst een herhaling
Slide 7 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 8 - Link
Stap 1 PV
Zoek de persoonsvorm:
Dit is
het belangrijkste werkwoord
in een zin.
Gebruik de
vraagproef
,
tijdproef
of
getalproef
op de PV te zoeken.
Slide 9 - Tekstslide
Stap 2 Onderwerp
Degene die /datgene dat de werkwoorden uitvoert.
Het OW vind je via:
WIE/WAT + GEZ
.
Slide 10 - Tekstslide
Stap 3 werkwoordeijk gezegde
Zoek
alle werkwoorden in de zin
.
Dit zijn
alle doe-woorden
, dus ook de PV zelf.
Slide 11 - Tekstslide
Stap 4 Lijdend voorwerp
Hetgeen dat de handeling ondergaat.
WIE/WAT + GEZ + OW
Let op: niet elke zin heeft een LV
Slide 12 - Tekstslide
Stap 5 meewerkend voorwerp
Zoeken naar een meewerkend voorwerp.
Niet elke zin heeft een MV.
Je stelt de vraag:
aan wie + gez + OW + LV?
voor wie + gez + OW + LV?
Slide 13 - Tekstslide
meewerkend voorwerp
Controleer of je 'aan' kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld 1 MV
Bram wil een kettinkje geven aan zijn vriendin.
Aan wie wil Bram een kettinkje geven?
'aan zijn vriendin' = MV
Slide 15 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp is een?
A
Woordsoort
B
Zinsdeel
C
Persoonsvorm
Slide 16 - Quizvraag
Een meewerkend voorwerp begint altijd met : aan wie / met wie
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
A
Aan wie / Voor wie + wg?
B
Wie of wat + wg + ow?
C
Wie of wat + wg + ow + lv
D
Aan wie / Voor wie + wg + ow + lv?
Slide 18 - Quizvraag
Een meewerkend voorwerp...
A
… begint altijd met een voorzetsel.
B
… begint nooit met een voorzetsel.
C
… kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
D
… geen idee wat dat is.
Slide 19 - Quizvraag
Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Een meewerkend voorwerp
A
staat in elke zin
B
moet altijd aan/voor bevatten
C
staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met vertellen of geven
D
"ondergaat'' wat het onderwerp doet
Slide 21 - Quizvraag
Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp (mv)?
Aan hem geef ik niets.
A
Aan hem
B
geef
C
ik
D
niets
Slide 24 - Quizvraag
Het meewerkend voorwerp =
Leer mij die goocheltruc eens.... !
A
leer
B
mij
C
die goocheltruck
D
geen meewerkend voorwerp in deze zin
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Mail hem de lijst met namen!
A
de lijst
B
de lijst met namen
C
hem
D
geen idee
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Dat heb ik je gisteren uitgelegd!
A
Dat
B
Ik
C
je
D
Er is geen MV
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Hij gaf haar een kus.
A
Hij
B
gaf
C
haar
D
een kus
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Hun vertelde ik de waarheid.
A
hun
B
ik
C
de waarheid
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik vertel Johan de waarheid.
A
Johan
B
dat
C
de waarheid
D
Zit er niet in
Slide 31 - Quizvraag
Zij geeft aan Jesse een zonnebril.
meewerkend voorwerp=
A
Zij
B
geeft
C
aan Jesse
D
een zonnebril
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Dat heb ik je gisteren uitgelegd!
A
Dat
B
Ik
C
Je
D
Er is geen MV
Slide 33 - Quizvraag
Hij vraagt mij de weg.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
mij
B
hij
C
vraagt
D
de weg
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
Zij heeft het mij toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
mij
D
toch
Slide 35 - Quizvraag
Meewerkend voorwerp:
Hij geeft een glas drinken aan hem.
A
Hij
B
geeft
C
een glas drinken
D
aan hem
Slide 36 - Quizvraag
Hoe herken je een meewerkend voorwerp?
A
een meewerkend voorwerp is de ontvanger
B
Geen meewerkend voorwerp
C
een meewerkend voorwerp is de gever
Slide 37 - Quizvraag
ZELFSTANDIG WERKEN
Wat
:
Maken: b
ladzijde 220 Opdracht 1 in je boek en opdracht 3, 4 en 6.1 in je schrift. (huiswerk dinsdag)
Hoe
:
In je schrift.
Hulp
:
Theorie op blz. 220
Kom je er niet uit? Ga aan de instructietafel zitten.
Tijd
:
Tot het einde van deze les.
Klaar
:
Nakijken
Oefen in de online methode met de trainer. Cursus 5 Grammatica.
timer
10:00
Slide 38 - Tekstslide
Huiswerk noteren (voor vrijdag)
Vanmiddag: paragraaf 10 voorzetsel
Lesdoel: Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.
Hoe heb je gewerkt?
Evalueren les
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
9. Meewerkend voorwerp
September 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
§ 9 Meewerkend voorwerp
Oktober 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
9. Meewerkend voorwerp
September 2024
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
9. Meewerkend voorwerp
7 dagen geleden
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cursus 5 Grammatica Par. 9 Meewerkend voorwerp
Februari 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
WT H4 Les 3 (meewerkend voorwerp)
Maart 2021
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
1V H5 Zinsdelen: mv
Januari 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling les 75 en 76 Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Februari 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1