Thema 5 basisstof 1 en bloedtransfusie

Leerdoelen paragraaf 3.1
  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen
  • en hun kenmerken 
  • en hun functies
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen paragraaf 3.1
  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen
  • en hun kenmerken 
  • en hun functies

Slide 1 - Tekstslide

De samenstelling van bloed
  • Bloed bestaat voor 55% uit de vloeistof bloedplasma. 
  • Voor de rest (45%) bestaat bloed uit rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.

Slide 2 - Tekstslide

Functie van bloed
  • De functie van bloed is vervoer van alles wat nodig is om het lichaam te laten functioneren, zoals voedsel, zuurstof en warmte. 
  • Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd.

Slide 3 - Tekstslide

Bloedplasma
  • Bloedplasma bestaat voor 7% uit eiwitten (plasma-eiwitten) 
  • en voor 91% uit water
  • De rest van het bloedplasma bestaat uit stoffen die in het water zijn opgelost, onder andere mineralen (zouten). 

Slide 4 - Tekstslide

Functie bloedplasma
  • Een van de plasma-eiwitten is fibrinogeen. Fibrinogeen vervult een functie bij de bloedstolling. 
  • Bloedplasma vervoert vele stoffen, waaronder voedingsstoffen, afvalstoffen (zoals koolstofdioxide) en (een beetje) zuurstof.

Slide 5 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Ze zijn in het midden iets dunner dan aan de rand
  • Rode bloedcellen hebben geen celkern

Slide 6 - Tekstslide

Functie rode bloedcellen
  • Rode bloedcellen vervoeren vooral zuurstof
  • Ze bevatten het eiwit hemoglobine dat een rode kleur heeft. 
  • Hemoglobine kan zuurstof vasthouden en ook weer loslaten.
  • Daardoor kunnen de rode bloedcellen zuurstof vervoeren en afgeven.

Slide 7 - Tekstslide

Witte bloedcellen
  • In tegenstelling tot rode bloedcellen hebben witte bloedcellen wel een celkern
  • De cellen hebben geen vaste vorm.
  • Daardoor kunnen ze door kleine openingen in de wand van de kleinste bloedvaten heen (zie afbeelding ). 
  • In een kubieke millimeter bloed zitten ongeveer zevenduizend witte bloedcellen.

Slide 8 - Tekstslide

Functie witte bloedcellen
  • Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen, onschadelijk maken.
  • Eén type witte bloedcel doet dat door ziekteverwekkers op te nemen en kapot te maken. 
  • De witte bloedcel gaat hierbij meestal zelf ook dood.

Slide 9 - Tekstslide

Bloedplaatjes
  • Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen
  • Ze hebben dus geen celkern. 
  • In een kubieke millimeter bloed zitten ongeveer driehonderdduizend (300 000) bloedplaatjes.

Slide 10 - Tekstslide

Functie bloedplaatjes
  • Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling. 
  • Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed stolt als het buiten de bloedvaten komt 

Slide 11 - Tekstslide

Bloedtransfusie

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 10!
Volgende les: Praktijk microscopie

Slide 13 - Tekstslide