Vergelijking, tegenstelling en reden

Nederlands 
 H5 lezen 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
 H5 lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Nakijken
  2. Terugblik  vorige les
  3. Uitleg over tekstverbanden
  4. Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- m.b.v. van signaalwoorden vergelijkingen, tegenstellingen en redenen in een tekst herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken 
Opdracht 1 t/m 9 op blz. 153 t/m 156

Slide 4 - Tekstslide

Lees theorieH5 Lezen uit boek p. 167: Vergelijking, tegenstelling en reden
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking
Is de kleding van de H&M net zo duur als de kleding van de Bershka? 
(H&M en Bershka)


net zo als, even ... als, in vergelijking met, meer/groter/beter dan

Slide 6 - Tekstslide

Tegenstelling
Ik vind school niet zo leuk, maar de hele dag thuis zitten vind ik ook stom. 
(leuk en stom)

maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant

Slide 7 - Tekstslide

Reden
Ik vind Carry Slee een goede schrijfster, omdat haar boeken altijd spannend zijn. 
(haar boeken zijn altijd spannend)

omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is

Slide 8 - Tekstslide

Welk verband is er in de volgende zinnen?

Slide 9 - Tekstslide

Hoewel hij arm is, leidt hij een heel gelukkig leven.
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 11 - Quizvraag

Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer per week.
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord?

Slide 15 - Tekstslide

want
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag

net als
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

aan de ene kant... aan de andere kant
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 18 - Quizvraag

tegenover
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 19 - Quizvraag

dus
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag

toch
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling

Slide 21 - Quizvraag

Nederlands 
 H5 lezen 

Slide 22 - Tekstslide

Programma
  1. Nakijken
  2. Terugblik  en herhaling vorige les
  3. Zelfstandig werken

Slide 23 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les kun je:
- m.b.v. van signaalwoorden vergelijkingen, tegenstellingen en reden in een tekst herkennen. 

Slide 24 - Tekstslide

Vergelijking
Is de kleding van de H&M net zo duur als de kleding van de Bershka? 
(H&M en Bershka)


net zo als, even ... als, in vergelijking met, meer/groter/beter dan

Slide 25 - Tekstslide

Tegenstelling
Ik vind school niet zo leuk, maar de hele dag thuis zitten vind ik ook stom. 
(leuk en stom)

maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant

Slide 26 - Tekstslide

Reden
Ik vind Carry Slee een goede schrijfster, omdat haar boeken altijd spannend zijn. 
(haar boeken zijn altijd spannend)

omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is

Slide 27 - Tekstslide

Wat doen signaalwoorden? (denk aan: bijvoorbeeld, bovendien, nadat)

Slide 28 - Open vraag

Ik maak eerst mijn huiswerk voor Nederlands.

Welk verband geeft het signaalwoord 'eerst' aan?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 29 - Quizvraag

Veel evenementen, zoals Pinkpop en Lowlands, gaan deze zomer weer door.

Welk verband geeft het signaalwoord 'zoals' aan?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 30 - Quizvraag

Ik koop kleding bij de H&M. Ook koop ik kleding bij de Bershka.

Welk verband geeft het signaalwoord 'ook' aan?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 31 - Quizvraag

Beyonce heeft veel cd's verkocht, maar ik vind haar muziek niet leuk.

Welk verband geeft het signaalwoord 'maar' aan?
A
vergelijking
B
tegenstelling
C
reden

Slide 32 - Quizvraag

Ik probeer zoveel mogelijk binnen te blijven, daarom bestel ik mijn kleding online.

Welk verband geeft het signaalwoord 'daarom' aan?
A
vergelijking
B
tegenstelling
C
reden

Slide 33 - Quizvraag

De t-shirts van H&M zijn beter dan de t-shirts van de Bershka.
Welk verband geeft het signaalwoord 'beter dan' aan?
A
vergelijking
B
tegenstelling
C
reden

Slide 34 - Quizvraag

Aan de slag

Maken opdracht  1  t/m 4 blz. 167 t/m 172

Slide 35 - Tekstslide

Signaalwoorden van vergelijking
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van reden
net zo als
maar
daarom
want
in vergelijking met
toch

Slide 36 - Sleepvraag


Ik kan met behulp van signaalwoorden vergelijkingen, tegenstellingen en redenen in een tekst herkennen.
A
altijd
B
bijna altijd
C
bijna nooit
D
nooit

Slide 37 - Quizvraag

Woensdag 20 april
SO grammatica en spelling hfst. 3 en 4

Slide 38 - Tekstslide