Klas 3 D en 3 E H 4 Start Engels

Lesson plan 3 D and 3 E
Thursday 19 March
Grammar
Reading 
Stones
Homework  voor 3 D and 3 E 
3D: dinsdag 24-03
3 E: donderdag 26-03
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesson plan 3 D and 3 E
Thursday 19 March
Grammar
Reading 
Stones
Homework  voor 3 D and 3 E 
3D: dinsdag 24-03
3 E: donderdag 26-03

Slide 1 - Tekstslide

Word Order
In de les al een start hiermee gemaakt. 
Grammar

Slide 2 - Tekstslide

Word order : gebruik de hulpzin

Slide 3 - Tekstslide

woordvolgorde (word order)
wie - doet - wie/wat - waar - wanneer
(wie=onderwerp) - (doet=werkwoord) - (wie/wat=Lijdend- of meewerkendvoorwerp) - (waar=plaats) - ( wanneer=tijd)

Slide 4 - Tekstslide

Ik wandel elke dag naar school.
(Pay attention to word order)

Slide 5 - Open vraag

Put in the right word order:
to school - walk - always -I - on Monday

Slide 6 - Open vraag

Put in the right word order:
the North Pole-cold-it-is at-always

Slide 7 - Open vraag

Grammar: bijwoorden van tijd
Always, often, never, sometimes, usually, mostly, regularly en seldom zijn bijwoorden van tijd.

Ze geven aan HOE VAAK iets gebeurt én 
hebben een vaste plaats in een zin

Slide 8 - Tekstslide

BIJWOORDEN van TIJD
always
usually
regulary
often
sometimes
seldom
never

vóór het werkwoord
talk / write / watch / sit / can / have / move / etc.
na
am / are / is
was / were

Slide 9 - Tekstslide



De bijwoorden van tijd staan VOOR het werkwoord.
vb. I always go to school
      We seldom make our beds

De bijwoorden van tijd staan ACHTER een vorm van to be (am, are, is, was, were)
vb. I am never busy
       He is sometimes bored

Slide 10 - Tekstslide

Stones and Vocab
Leren stones 7 and 8 p 66 /70 TB
en
Leren woordjes A,B,C p 73
dindag 24 maart 2020 (3 D)
en voor 3 E donderdag 26 maart 2020 

Slide 11 - Tekstslide

Reading
Lees p 65 
And the oscar goes to: You
Schrijf alle moeilijke woorden van de tekst in je schrift en zoek de vertaling op in een papieren of digitaal woordenboek (bijv. interglot.nl)

Slide 12 - Tekstslide