Les Grammatik: persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval

De persoonlijke voornaamwoorden in de eerste en vierde naamval:
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De persoonlijke voornaamwoorden in de eerste en vierde naamval:

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord
in de vierde naamval
A
ihr
B
dir
C
dich
D
er

Slide 3 - Quizvraag

Ist diese Uhr wirklich für (mij) ....?

Slide 4 - Open vraag

Hier, das beste Zimmer ist für (u) .... reserviert.

Slide 5 - Open vraag

Ohne (jou) kann ich nicht leben

Slide 6 - Open vraag

Ich habe das Bett für (ons) ..... gekauft.

Slide 7 - Open vraag

Ich habe gegen (haar) gekämpft

Slide 8 - Open vraag

Haben eure Eltern wirklich ein Auto für (jullie) ........ gekauft?

Slide 9 - Open vraag

Es handelt sich um (mij)........
A
mich
B
ich
C
mir

Slide 10 - Quizvraag

Ohne (u)....... kann ich es nicht!

Slide 11 - Open vraag

Ohne (hen)...... wird es langweilig.

Slide 12 - Open vraag

Als je de volgende voorzetsels in een zin ziet staan, betekent het dat er een vierde naamval volgt. 

- durch (door)
- für (bestemd voor, ergens voor zijn)
- ohne (zonder)
- um (om)
- gegen (tegen)

Bijvoorbeeld: ich kaufe ein Geschenk für ihn (niet für er)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een voorzetsel voor de vierde naamval
A
ohne
B
hinter
C
unter

Slide 14 - Quizvraag

Welke voorzetsels horen niet bij de vierde naamval?
A
um
B
seit
C
mit
D
für

Slide 15 - Quizvraag