les 4 chapter 3 les 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today

1. What have you learned from last lesson?             
2. check answers (homework)        
3. workbooks  (together)     

Slide 2 - Tekstslide

getting started
1.
audition
performance
actress
a hero
play
talent

Slide 3 - Tekstslide

3
The girl is taller than the boy. 
The cherries are smaller then the apples
The white ball is heavier than the red ball. 
Theturtle is slower than the bunny

Slide 4 - Tekstslide

Quiz time!
Quiz time!

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent: Backstage?
A
einde van de stage
B
op het podium
C
achter in de rij
D
achter de schermen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent: Busking?
A
op straat spelen voor geld
B
blaffen als een hond
C
opscheppen
D
iemand nadoen

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent: venue ?
A
grote straat
B
een toneelprijs
C
plek van optreden
D
ten eerste

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent: disguise ?
A
veranderen
B
vermommen
C
verkleden
D
vertalen

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent: participate?
A
deelnemen
B
deelname
C
een deel van
D
verdelen

Slide 10 - Quizvraag

Put in the correct order:
really - I - her voice - loved

Slide 11 - Open vraag

Put in the correct order:
track - about - What's - opinion - your - the new

Slide 12 - Open vraag

Fill in the correct adjective in the following sentences. Choose from the words in the lists.

Vul in de volgende zinnen de juiste bijvoegelijke naamwoorden in. 
Kies uit de woordlijstjes. 

Slide 13 - Tekstslide

I  am                            to hear what you thought of that new movie.
tired
amazing
curious
beautiful

Slide 14 - Sleepvraag

You look                           . Were you up all night studying lines for the play?
tired
amazing
curious
beautiful

Slide 15 - Sleepvraag

Fill in the correct verb forms.
irregular verbs:
(to) fight
A
fighted - fought
B
fought - fought
C
fighted - fighted
D
fight - fighted

Slide 16 - Quizvraag

Fill in the correct verb forms.
irregular verbs:
(to) fly
A
flied - flied
B
flyed - flyed
C
flew - flown
D
flew - flew

Slide 17 - Quizvraag

Fill in the correct verb forms.
irregular verbs:
(to) have
A
had - had
B
haved - haved
C
had - haved
D
have - have

Slide 18 - Quizvraag

Homework
page 132 ex: 11-12-13-14-15-16

Slide 19 - Tekstslide