Future-ch 4

Future
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Future

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord Future?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel:
Je weet hoe je iets kunt zeggen wat nog gaat gebeuren (toekomst). 
Je kent drie verschillende vormen om toekomende tijd 
aan te geven.

Slide 3 - Tekstslide

Welke vormen?

  1. To be going to + hele ww 
  2. Will / Shall + hele ww
  3. Present Simple

Maar wanneer welke vorm?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

(Shall / will) I buy the tickets?
A
Shall
B
will

Slide 6 - Quizvraag

What time shall / will we meet?
A
Shall
B
Will

Slide 7 - Quizvraag

(Shall / Will) we go to the cinema tomorrow?
A
Shall
B
will

Slide 8 - Quizvraag


    The weather ________ be sunny and dry tomorrow.

    Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.

   _______ we meet at eight on Friday?

     Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke zin klopt als je zeker weet dat de trein over tien minuten vertrekt.
A
The train is going to leave in ten minutes
B
The train leaves in ten minutes
C
The train will leave in ten minutes

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin klopt als je belooft dat je morgen mee naar de dierentuin gaat
A
I will go to the zoo with you tomorrow
B
I am going to the zoo with you tomorrow
C
I go to the zoo with you tomorrow

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin klopt als je zegt dat je van plan bent om morgen naar je opa en oma te gaan
A
I am going to visit my grandparents tomorrow
B
I will go to my grandparents tomorrow
C
I go to my grandparents tomorrow

Slide 14 - Quizvraag

Future met going to
Hoe maak je die?

Am, are of is + going to + ww 

I am going to work tomorrow
She is going to bake a cake tonight
We are going to watch the football match next Saturday

Slide 15 - Tekstslide

Future met going to
Je gebruikt de future met going to wanneer:
1) Je een plan hebt => Je hebt al iets besloten 
bv: I am going to study English next year
2) Je een voorspelling maakt met bewijs
bv: Look at the clouds! It is going to rain soon

Slide 16 - Tekstslide

Chris _____ her grandmother tomorrow.
A
is going to visit
B
will visit

Slide 17 - Quizvraag

________ (open - I) the window?
A
Will I open
B
Am I going to open
C
Shall I open
D
Do I open

Slide 18 - Quizvraag

It _____ rain, I checked the weather
app! So, don't take your umbrella!
A
doesn't
B
shan't
C
won't
D
isn't going to

Slide 19 - Quizvraag

I hope the weather _____ nice.
A
will be
B
is going to be
C
shall be
D
is

Slide 20 - Quizvraag

Hey Sarah, ___ we ___ 'Lady and the tramp' at the cinema tonight?
A
will - watch
B
shall - watch
C
are - going to watch
D
are - watching

Slide 21 - Quizvraag


Future maak je door:

1 -> Present simple: rooster, gewoonte, schema

2-> Will/shall: belofte, voorspellingen

3 -> to be going to -> plannen en voornemens

Slide 22 - Tekstslide

Hebben jullie nog vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide