HP Plus BOL H5 Ziektes les 4

Hoofdstuk 5 ziekten
  • COPD
  • Diabetes
  • Oedeem, trombose en spataderen
  • Dementie
  • Depressie en delier
  • Reuma
  • CVA
  • Parkinson
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende plusMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 ziekten
  • COPD
  • Diabetes
  • Oedeem, trombose en spataderen
  • Dementie
  • Depressie en delier
  • Reuma
  • CVA
  • Parkinson

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling:
Je hebt basiskennis van: 
  • COPD, diabetes, oedeem, trombose en spataderen, dementie, depressie
      en delier, reuma, CVA en  Parkinson

  • Omgaan met cliënten en hun ziektebeeld 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringen?
Op werk?

Prive?

Eigen ervaringen, wil je die delen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

COPD - Chronic Obstructive Pulmonal Disease p. 65
Chronisch
Oorzaak: Roken, chemische dampen 
Welke vormen: Chronische Bronchitis, Longemfyseem, 
Gezonde leefstijl, slapen en hoesten. 
Behandeling: Roken, genoeg bewegen, 
Doel: klachten verminderen & luchtweginfectie voorkomen 
Medicatie: Geïnhaleerd, spieren ontspannen, ontsteking minder, slijm oplossen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten verzorging P.66
  • Tijdsstip ADL
  • Onnodige vermoeidheid
  • Vaste volgorde
  • Doorademen
  • Uitademen bij armen omhoog
  • Zitten bij handelingen
  • Prikkelende middelen: parfum, deodorant uit een spuitbus, haarlak
  • Obstipatie door minder beweging
  • Melkproducten
  • Extreme vermoeidheid
  • Sputum
  • Juist toediening medicatie: protocollen inhalator
  • Juiste houding
  • (niet tekort aan zuurstof maar teveel koolzuur in de inspanning)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes p. 69
Type 1 & Type 2 
Behandeling: Dieet en medicatie
Belangrijk: Na het toedienen van insuline moet de cliënt op tijd eten. Anders begint de insuline al te werken en wordt de glucose uit het bloed opgenomen in de cellen. 
De bloedsuiker kan worden gemeten door een apparaatje dat een druppeltje bloed opzuigt en direct het suikergehalte van het bloed meet.  
Tegenwoordig is er ook de Free Style Libre. Deze wordt gebruikt als er te vaak een vingerprik gedaan moet worden.

De bloedsuikerwaarde wordt uitgedrukt in mmol/l. Als die waarde te hoog is, moet er extra insuline worden toegediend. De grens is voor elke cliënt anders en ook de hoeveelheid extra toe te dienen insuline verschilt per cliënt.

Een gezonde bloedsuikerwaarde ligt tussen de 4,0 en 8,0 mmol/l, voor zowel volwassenen als kinderen, met of zonder diabetes.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HYPO VS HYPER

Slide 9 - Tekstslide

Hypo (hypoglykemie)
Een te laag glucosegehalte kan veroorzaakt worden door na het spuiten van insuline niet of onvoldoende te eten. Het kan helpen om iemand een suikerklontje te laten eten of suikerwater te laten drinken. Bij een hypo mag je nooit insuline toedienen. Een hypo kan leiden tot een coma.
Hyper (hyperglykemie)
Een te hoog glucosegehalte ontstaat meestal geleidelijk. De cliënt heeft veel dorst en plast veel. Bij een hyper dien je extra insuline toe volgens een door de arts vastgesteld schema. Een hyper kan leiden tot een coma
welke complicaties weet je bij diabetes

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties (staat niet in het boek)
  • Hypo en hyper, wisselende waardes
  • Slecht genezende wondjes
  • Oogcomplicaties (netvliesbeschadiging)
  • Huidproblemen
  • Nierziekten, urine-incontinentie en erectiestoornissen
  • Complicaties zenuwbanen
  • Hart- en vaatziekten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7
Alex werkt als helpende bij kinderdagcentrum (KDC) Liberi. Het kinderdagcentrum biedt opvang voor kinderen van 2 tot 18 jaar met een (ernstige) verstandelijke of meervoudige beperking. Alex is als helpende verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de ADL van de kinderen. Op de groep waar Alex werkt, zit Eline. Eline is 17 jaar en heeft een ernstige verstandelijke beperking. Eline heeft als gevolg van diabetes type I regelmatig een hypo of hyper. Als Alex op de groep komt, roept Eline meteen dat ze moet plassen. Alex loopt met haar naar het toilet, hij merkt dat Eline erg sloom reageert. Na het plassen vraagt Eline tijdens het handen wassen of ze wat water mag drinken. Ze drinkt meteen drie volle bekers leeg. Wanneer Alex zegt dat Eline niet nog een vierde beker mag drinken omdat ze anders buikpijn kan krijgen van het vele water, zegt Eline kort: ‘Maak ik zelf uit!’ Alex besluit de bloedsuikerspiegel van Eline te controleren. Hij roept een bevoegde collega, Sophie. Zij maakt het meetapparaat klaar door een strip te plaatsen. Daarna laat zij Eline een vingerprik doen en een druppeltje bloed op de strip doen. Na korte tijd krijgt Alex de bevestiging van zijn vermoeden…

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedglucose meter geeft
A
Waarde onder de 4 mmol/l
B
waarde boven de 10 mmol/l

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we dit vermoeden?
Wat kunnen we doen om Eline haar bloedsuiker op een normaalwaarde te krijgen? 

Slide 14 - Tekstslide

Hyper
Steunkousen
wat weet je al?


Slide 15 - Woordweb

Individueel
moeilijk aan, 
oedeem, spataderen, trombose
Moeilijk aandoen 
Hulpmiddelen
Ochtend aan, avond uit
droge benen, 
Geen plooien 
Geen dingen onder de kous 
Hulpmiddelen

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Steunkousen p. 73
Oedeem = Oedeem is een ander woord voor vochtophoping in het lichaam.


Trombose =  Bij trombose zit er een bloedprop in een bloedvat.


Spataderen =  Ze ontstaan omdat de aderen minder goed werken en het bloed niet goed terug naar het hart stroomt. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wat?
Een jonge moeder heeft blauwe, kronkelige aderen op haar benen en klaagt over zware benen na een dag staan.


Een cliënt heeft pijn in zijn kuit, een rood en warm been en loopt moeilijk.


Een oudere cliënt heeft opgezwollen enkels en klaagt over een strak gevoel in haar schoenen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aders en kleppen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5
Opdrachten 1 t/m 10

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie 
Alzheimer, Vasculaire dementie en Lewy-body-dementie
De meest kenmerkende verschijnselen van dementie zijn:

Kenmerken:
  • geheugenstoornissen
  • desoriëntatie
  • oordeels- en kritiekstoornissen
  • afasie (problemen met spraak/taal), apraxie (problemen met kleine complexe handelingen), agnosie (problemen met zintuiglijke prikkels)
  • gedragsstoornissen
  • stemmingsstoornissen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

welke soorten dementie ken je?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten dementie
Ziekte van Alzheimer
Vasculaire dementie
Frontotemporale dementie
Lewy body dementie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze fase is er geen enkel contact meer mogelijk met de cliënt. Hij is bedlegerig of zit op een stoel. De cliënt is motorisch onrustig en herhaalt bepaalde bewegingen en geluiden.
De cliënt leeft vooral in het verleden en het praten en de motoriek worden minder. De cliënt heeft doorlopend zorg nodig.
De cliënt heeft een verstoord kortetermijngeheugen en kan zich slecht oriënteren. De cliënt heeft hulp nodig. 
De cliënt is nog zelfredzaam en voert eenvoudige handelingen zelf uit. De cliënt beseft wel dat er iets aan de hand is.
Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met Dementie 
Ouderen met een lichte vorm van dementie willen graag geholpen worden met het vasthouden van de werkelijkheid. 
Informatie te geven over tijd, plaats en personen. Verdeel handelingen in kleine haalbare stapjes en beloon de cliënt voor alles wat goed gaat. Correcties en aanwijzingen moet je zo onopvallend mogelijk geven.


Validation betekent dat je meegaat in de belevingswereld van de dementerende cliënt. Het is geschikt voor fase 2 van dementie.
De dementerende cliënt leeft in zijn eigen belevingswereld en kan zich niet meer richten op de realiteit. Je gaat mee met wat de dementerende cliënt zegt, ook al kloppen deze dingen niet. Het geeft rust voor de cliënt als je de gevoelens en de gedachten bevestigt.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Depressie en Delier 
Depressie bij ouderen 
minder kunnen, vrienden en familie overlijden of ze worden eenzaam. 
Een minder goede verzorging van het uiterlijk , ontbreken van belangstelling voor hobby’s.  
Bepaalde depressieve klachten worden vaak gezien als ‘acceptabel’ en als ‘normale ouderdomsklachten’.

Een delier --> lichamelijke aandoeningen en het niet goed kunnen verwerken van allerlei prikkels door de hersenen. 
Acute verwardheid die in korte tijd ontstaat (uren tot dagen). Bij een delier is het bewustzijn wisselend gestoord. 
Daarnaast bestaat onrust of – in geval van een stil delier – juist apathie. Vaak zijn er hallucinaties en/of wanen.
Oorzaken kunnen zijn: longontsteking, koorts, obstipatie, urineretentie, infectie, uitdroging, recente operatie, medicatie of juist door het plotseling stoppen van medicatie. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Reuma
verzamelnaam

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke vormen van
reuma ken je

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Artrose
Ziekte van Bechterew
Fibromyalgie 
kwaliteit van het kraakbeen in de gewrichten langzaam achteruit
Ontstekingsreuma. De ontstekingsplekken tasten uiteindelijk het kraakbeen en de botten aan.
'pijn in bindweefsel en spieren’. Deze pijn is vaak op veel plaatsen tegelijkertijd aanwezig, op de pijnpunten.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak: Verstoring imuumsysteem, aanleg, virus bacterie, verkeerde belasting, voeding 
Medicatie: Pijnstillende onstekingsremmers (NSAID's) bv. diclofenac
Bewegen --> Soepel houden 
Voeding --> Gezonde voeding gaat verzuring tegen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA - Cerebro vasculair accident 
Hersenbloeding, herseninfarct, TIA
Geen of minder bloed 
50% of hoger, 20 % - 50 %,  minder dan 20 %

Gevolgen van een CVA





 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een helpende plus doen?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Parkinson 

Prikkelstoornis 
Progressieve ziekte 
Verschijnselen beginnen aan een kant 
Parkinson en dementie 
Behandeling en therapie 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parkinson
https://www.bing.com/videos/riverview/relatedvideo?q=parkison+filmpje&mid=F6E2BC8F11EC00FC5E6CF6E2BC8F11EC00FC5E6C&FORM=VIRE


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekte van Bechterew
De ziekte van Bechterew of spondylitis  ('ontsteking van de wervelkolom die kromming veroorzaakt') is een gewrichtsontsteking van de wervelkolom. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fibromyalgie

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CVA verzamel naam
herseninfarct
hersenbloeding
TIA 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Link

Deze slide heeft geen instructies

vragen?

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies