4B week 2 les 1 en 2

Maandag 11 januari
Deze les:
  • Nakijken: opdrachten bij blz. 48 t/m 56
Volgende les:
  • 3.1 t/m 3.7: artikel schrijven
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maandag 11 januari
Deze les:
  • Nakijken: opdrachten bij blz. 48 t/m 56
Volgende les:
  • 3.1 t/m 3.7: artikel schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan een artikel schrijven door de geleerde theorie toe te passen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 16 (blz. 49)
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 3 - Quizvraag

Vraag 17 (blz. 52)
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 18 (blz. 55)
bruikbaar
onbruikbaar
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 19
Welke zin of zinnen geven een goede samenvatting van de alinea's 4 tot en met 6? 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 20
Podiumvrees heeft een unieke eigenschap. Vat die eigenschap samen in een zin van maximaal 15 woorden. 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 21
In de alinea's 8 t/m 11 worden vier manieren besproken om spreekangst te verminderen. Met welke zinnen worden deze vier manieren goed samengevat?

Slide 8 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid
  • Schrijfdoel
  • Tekstdoel
  • Lezerspubliek
  • Beoordeling
  • Schrijfplan
  • Opbouw alinea
  • Schrijfstijl 

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfdoel
  • Informatie geven of krijgen
  • Overtuigen
  • Mening geven
  • Tot handelen aanzetten

Slide 10 - Tekstslide

Tekstsoort
  • Zakelijke brief of e-mail
  • Artikel

Slide 11 - Tekstslide

Lezerspubliek
  • Directe omgeving
  • Instanties
  • Iemand met een hogere status
  • Taalgebruik aanpassen

Slide 12 - Tekstslide

Beoordeling
  • Inhoud
  • Taalgebruik
  • Presentatie/conventies

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfplan
  • Voorbereiding
  • Uitvoering
  • Controle
  • Herschrijven

Slide 14 - Tekstslide

Opbouw alinea
  • Kernzin
  • Uitleg bij de kernzin

Slide 15 - Tekstslide

Schrijfstijl
  • Let op de zinsbouw.
  • Gebruik niet steeds dezelfde woorden.
  • Spreek de lezer op de juiste manier aan.
  • Schrijf actief.
  • Schrijf in de tegenwoordige tijd.
  • Geef passende voorbeelden.
  • Geef een tekst samenhang.

Slide 16 - Tekstslide

Vragen?

Slide 17 - Tekstslide