Erfelijkheid Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Wat gaan we vandaag doen
Herhalen stambomen
Uitleg paragraaf 6: geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we vandaag doen
Herhalen stambomen
Uitleg paragraaf 6: geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je na deze les weten/kunnen
Je weet:
het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
wat veredeling is en waarom dit wordt toegepast
minimaal 3 manieren van ongeslachtelijke voortplanting te noemen
Slide 2 - Tekstslide
Stambomen
Een stamboom laat zien van wie iemand afstamt.
Een rondje staat voor een vrouw, een vierkantje staat voor een man.
Verschillende kleuren voor verschil in fenotype (dit gaat om 1 erfelijke eigenschap)
Slide 3 - Tekstslide
geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 4 - Tekstslide
Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting?
timer
1:00
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting is het versmelten van twee willekeurige geslachtscellen met elkaar
Doordat geslachtscellen verschillende genotypen hebben, zijn er voor de genotypen van de bevruchte eicel ook heel veel verschillende mogelijkheden
Slide 7 - Tekstslide
Hoe noemen we het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling
(mitose)
B
Reductiedeling
(meiose)
C
Geslachtsceldeling
(meiose)
D
Lichaamsceldeling
(mitose)
Slide 8 - Quizvraag
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens een ander genotype)
D
Dit komt alleen bij mensen voor
Slide 9 - Quizvraag
In de landbouw en veeteelt willen de telers en fokkers zo veel mogelijk gunstige eigenschappen in één nakomeling krijgen
Daarom passen ze kunstmatige selectie toe:
de individuen met de meest gunstige eigenschappen worden met elkaar gekruist
Dit wordt veredeling genoemd
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wiettelers willen het liefst alleen wiet met gunstige eigenschappen. Ze zullen daarom de planten met de meest gunstige eigenschappen met elkaar kruisen. Wat is géén goed voorbeeld van zo'n eigenschap?
A
Snelle groei van de plant
B
Lange levensduur van de plant
C
De plant is gevoelig voor ziektes of vraat
D
De plant heeft veel zaadtopjes
Slide 12 - Quizvraag
Kunnen planten zich alleen maar geslachtelijk voortplanten?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Na de bevruchting
Slide 14 - Tekstslide
Ongeslachtelijke voortplanting
Dit is een vorm van voortplanting waarbij het nageslacht uit een deel van de "moeder" bestaat of uit een onbevruchte eicel.
vormen van ongeslachtelijke voortplanting zijn:
- Stekken
- Weefselkweek
- Knollen/bollen
Slide 15 - Tekstslide
Bij stekken groeit er uit een stuk van een plant weer een nieuwe plant.
Stekken
Slide 16 - Tekstslide
Knollen
Slide 17 - Tekstslide
Weefselkweek
Slide 18 - Tekstslide
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Hebben nakomelingen van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Noem minimaal 2 van de 3 genoemde voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.
timer
0:45
Slide 21 - Open vraag
Ongeslachtelijke voortplanting vind plaats door gewone celdeling.
Al het erfelijke materiaal wordt eerst gekopieerd en dan over twee dochtercellen verdeeld.
De dochtercellen zijn dus identiek aan de moedercel.
De nakomelingen hebben dus allemaal hetzelfde genotype (kloon)
De nakomelingen kunnen wel een ander fenotype hebben door verschillende milieuomstandigheden
Slide 22 - Tekstslide
MUTATIES
Bij de celdeling kan DNA beschadigd raken. De informatie over de erfelijke eigenschappen is dan veranderd.
Dit heet een mutatie, er is dan 1 of meerdere genen gemuteerd.
Als deze mutatie te zien is in het fenotype dan noem je het organisme een mutant.
Slide 23 - Tekstslide
mutaties
Als een mutatie voorkomt in 1 lichaamscel heeft dat weinig invloed.
komt een mutatie voor in een geslachtscel heeft dit veel invloed.
Slide 24 - Tekstslide
Mutagene invloeden vergroten de kans op mutaties
Slide 25 - Tekstslide
Wat moet je na deze les weten/kunnen
Je weet:
het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
wat veredeling is en waarom dit wordt toegepast
minimaal 3 manieren van ongeslachtelijke voortplanting te noemen