Taalcompleet - Thema 4

Taalcompleet - Thema 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalcompleet - Thema 4

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf een kaartje naar een vriend om hem/haar te feliciteren. Bedenk zelf wie, waarom, waar. Vul ook het adres in.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Maak goede zinnen:
1. De medewerker... (aanwijzen)
2. Ik ... (uitzoeken - trui)
3. Hoe laat... (opstaan)

Slide 4 - Open vraag

Wat is het onderwerp?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het werkwoord?

Slide 6 - Open vraag

Welke zin is goed?
A
Vandaag ik moet werken.
B
Vandaag moet ik werken

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Daarom ik breng de kinderen niet naar school.
B
Daarom breng ik de kinderen niet naar school.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De buurvrouw brengt ze vandaag.
B
De buurvrouw ze vandaag brengt.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Morgen ik werk thuis.
B
Morgen werk ik thuis.

Slide 10 - Quizvraag


Slide 11 - Open vraag

Welk adres is juist?
A
Jan de Vries 1234 AB Amsterdam Hoofdstraat 12
B
Hoofdstraat 12 1234 AB Amsterdam Jan de Vries
C
Jan de Vries Hoofdstraat 12 1234 AB Amsterdam
D
1234 AB Hoofdstraat 12 Amsterdam Jan de Vries

Slide 12 - Quizvraag

Je wilt een kaart sturen naar Emma van der Meer. Ze woont in de Lindenlaan op nummer 34 in Utrecht. De postcode is 5678 CD

Slide 13 - Open vraag

Je bent op vakantie in Spanje. Schrijf een kaart aan je vriend/vriendin om te vertellen hoe het daar is. Gebruik de volgende vragen als hulp:

Waar ben je?
Hoe is het weer?
Wat heb je vandaag gedaan?
Schrijf minimaal 3 zinnen.

Slide 14 - Open vraag

Lieve Anna,
Ik hoop dat het goed met je gaat! Wij zijn nu op vakantie in Italië. Het is hier prachtig en we hebben al veel mooie plekken gezien. Gisteren hebben we een lange wandeling gemaakt in de bergen en vandaag gaan we naar een klein dorpje. Ik kan niet wachten om je weer te zien en alles te vertellen! Tot snel!
Liefs, Emma
Van wie is de kaart?
A
Anna
B
Italië
C
Emma
D
Liefs

Slide 15 - Quizvraag

Lieve Anna,
Ik hoop dat het goed met je gaat! Wij zijn nu op vakantie in Italië. Het is hier prachtig en we hebben al veel mooie plekken gezien. Gisteren hebben we een lange wandeling gemaakt in de bergen en vandaag gaan we naar een klein dorpje. Ik kan niet wachten om je weer te zien en alles te vertellen! Tot snel!
Liefs, Emma
Voor wie is de kaart?
A
Anna
B
Italië
C
Emma
D
Liefs

Slide 16 - Quizvraag

Hoe lang blijven Sophie en Eva nog samen?
Hoi Pieter!
Ik ben met Sophie in Berlijn. Onze vakantie is geweldig! Het is lekker weer: de zon schijnt en het is 25 graden. We hebben veel leuke dingen gedaan.
Sophie gaat overmorgen naar huis. Daarna ga ik naar Wenen om mijn broer te bezoeken. Daar blijf ik nog een paar dagen.
Kun je mijn groeten doen aan Lisa?

Tot gauw!
Eva

Slide 17 - Tekstslide

Hoi Mark!
Ik ben met Iris in Rome. Het is hier fantastisch! Iris vertrekt morgen naar huis, en ik ga naar Barcelona.
Doe je de groeten aan Tim?
Groetjes, Lara

Hoe lang blijven Iris en Lara nog samen?
A
1 dag
B
2 dagen
C
3 dagen
D
4 dagen

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Gisteren heeft zij een boek in de bibliotheek geleend.
B
Zij heeft in de bibliotheek een boek gisteren geleend.
C
In de bibliotheek heeft zij gisteren een boek geleend.
D
Een boek heeft zij geleend in de bibliotheek gisteren.

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Gisteren hij is naar het feest gegaan.
B
Hij is naar het feest gegaan gisteren.
C
Gisteren is hij naar het feest gegaan.
D
Hij is gegaan naar het feest gisteren.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag

Kijk goed naar de woorden:

Slide 24 - Tekstslide

Dictee

Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag

We gaan deze opdracht samen doen
Je houdt van sporten. Je zoekt andere mensen om samen te sporten. Je schrijft een berichtje voor een groep.

In je berichtje schrijf je:
- wat je wilt doen;
- waar je dat wilt doen;
- wanneer je dat wilt doen;
- hoe vaak je dat wilt doen;
- hoe mensen kunnen reageren op jouw berichtje.
Schrijf het berichtje.

Slide 27 - Tekstslide

Jouw vriend(in) heeft problemen op school. Je schrijft een brief aan een vriend(in) over wat er aan de hand is.
In je brief schrijf je:
waarom je vriend(in) problemen heeft;
wat je denkt dat hij/zij daarvan vindt;
wat jij vindt van de situatie;
wat je gaat doen om te helpen. Geef minimaal twee mogelijke oplossingen (je moet zelf iets verzinnen).
Schrijf de brief.

Zorg dat het duidelijk is voor wie de brief is en van wie de brief komt. Kies ook de juiste toon.

Slide 28 - Open vraag