1. De "e" blijft een "e" bij
gehen, stehen en
bewegen.
2. Bij treten komt er bij du en er/sie/es geen extra "e" in de uitgang (du trittst, er tritt.
3. Bij nehmen wordt bij de personen du en er/sie/es de "h" vervangen door een "m" (du nimmst, er/sie/es nimmt).