Voortplanting en seksualiteit lessenreeks

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Voortplanting &
Seksualiteit
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Voortplanting &
Seksualiteit

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken voor dit thema
1. Alles wat hier besproken wordt, blijft binnen ons klaslokaal

2. Je mag alles vragen en zeggen zolang het beleefd/respectvol is

3. Je hoeft niet te antwoorden als je niet wil

Slide 2 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
§1 de puberteit

Slide 3 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Geslachtskenmerken:
Aan geslachtskenmerken kun je zien of iemand fysiek een jongen of een meisje is. Dat noem je het geslacht of sekse.

De geslachtskenmerken die bij de geboorte al zichtbaar zijn(piemel, balzak en clitoris en schaamlippen) noemen we primaire geslachtskenmerken.




Slide 4 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Puberteit:
In de puberteit verander je geestelijk en lichamelijk. Je puberteit begint rond je 10e levensjaar.
(vaak meisjes wat eerder dan jongens)

In de puberteit ga je sneller groeien(groeispurt) en krijg je haar onder je oksels en schaamhaar.




Slide 5 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Geslachtskenmerken:
Geslachtshormonen hebben twee taken:
1. Ze regelen de werking van de voortplantingsorganen.

2. Ze zorgen voor de lichamelijke ontwikkeling van jongen tot man en van meisje tot vrouw.

Slide 6 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Puberteit:
Vanaf de puberteit ontwikkel ook je secundaire geslachtskenmerken.

Niet iedereen groeit en ontwikkelt zich tegelijk.
Veel mensen voelen zich onzeker omdat ze eerder of later dan anderen zijn. Dat is nergens voor nodig.


Slide 7 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Puberteit:
Vanaf de puberteit begint
seksualiteit belangrijker te worden, je wordt zelfstandiger en je probeert uit te vinden wie je bent.

De puberteit kan leuk en spannend zijn maar door de veranderingen kun je je ook boos, verdrietig of onzeker of eenzaam voelen. Dit wordt later weer minder!



Slide 8 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
§2 Een vrouw

Slide 9 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Lesstof vandaag:
- Het voortplantingsstelsel van een vrouw
- De menstruatiecyclus


Leerdoelen:
- Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functie.

- Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 10 - Tekstslide

  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Het voortplantingsstelsel van de vrouw:

Slide 11 - Tekstslide

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

In de eierstokken zitten eicellen.
Eicellen zijn de vrouwelijke geslachtscellen.
Vanaf de puberteit wordt ongeveer één keer per maand een eicel rijp.

Slide 12 - Tekstslide

Eisprong/Ovulatie

Slide 13 - Tekstslide

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

Die eicel komt dan vrij uit een eierstok.
Dit heet de ovulatie of eisprong.
De eileider vervoert de eicel naar de baarmoeder.

Als de eicel NIET wordt bevrucht, is hij binnen een dag dood.

Slide 14 - Tekstslide

Menstruatie
De binnenkant van de baarmoeder is een slijmvlies met bloedvaten. Deze wordt vanaf de puberteit constant dikker.

Eens per ongeveer 28 dagen laat dit slijmvlies gedeeltelijk los.
Dit heet ongesteld zijn of  menstruatie

Slide 15 - Tekstslide

Menstruatie
Nadat je ongesteld bent geweest groeit je baarmoederslijmvlies weer verder aan.
Ongeveer 28 dagen later ben je weer ongesteld. Deze periode heet de menstruatiecyclus.

Midden in de menstruatie(de 14e dag) vindt de eisprong plaats.

Slide 16 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 17 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
§3 Een Man

Slide 18 - Tekstslide

Een man
Leerdoelen:

5. Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functie.
6. Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen.

Slide 19 - Tekstslide

Lesonderdelen
  • Het voortplantingsstelsel van een man
  • Een zaadcel
  • Erectie
  • Zaadlozing / orgasme

Slide 20 - Tekstslide

Het voortplantingsstelsel van een man

Slide 21 - Tekstslide

Een zaadcel

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Erectie
Bij een erectie wordt er extra bloed naar de zwellichamen gepompt. 
Deze worden dan groter en harder. 

Zwellichamen zijn GEEN spieren. Je kan ze niet aanspannen of ontspannen. 

Slide 25 - Tekstslide

Zaadlozing/orgasme
Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van een vrouw brengen. Dat gebeurt tijdens geslachtsgemeenschap(seks).

De eikel en penis worden daarbij steeds geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing (mannelijk orgasme) krijgen.
-------------------------------------------------------------------------------------
Sperma is kleverig en wit van kleur. Sperma bestaat uit vocht met zaadcellen. Eén zaadlozing bevat honderd tot vierhonderd miljoen zaadcellen.

Slide 26 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
§6 Bevruchting en Zwangerschap
Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  • Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 27 - Tekstslide

Bevruchting

Slide 28 - Tekstslide

Bevruchting
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit

Slide 29 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Innesteling
Het samensmelten van de eicel en een zaadcel noemen we Bevruchting.

Rond de 20e dag van de "menstruatiecyclus" vindt de innesteling plaats.

Slide 30 - Tekstslide

Innesteling

Slide 31 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Innesteling
 Innesteling: het klompje cellen gaat het baarmoederslijmvlies in.

Uit het klompje cellen ontstaat dan het embryo.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Placenta en Navelstreng
 

In de navelstreng lopen bloedvaten van de baby naar de placenta.
In de placenta liggen bloedvaten van baby en moeder dicht bij elkaar. Zo kan de baby voedingsstoffen en zuurstof van moeder krijgen.
Ook kan de baby zo zijn afvalstoffen kwijt.

Slide 34 - Tekstslide

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Vruchtwater en de foetus
 

Vruchtwater beschermt de embryo/foetus tegen uitdrogen en stoten van buitenaf. 

Vanaf 3 maanden noemen we het kindje een "foetus".

Slide 35 - Tekstslide