Grammaire: les pronoms personnels

Grammaire: 
woordvolgorde
&
les pronoms personnels
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammaire: 
woordvolgorde
&
les pronoms personnels

Slide 1 - Tekstslide

In het Frans komen alle werkwoorden achter elkaar te staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Plaats- en tijdsbepalingen komen in het Frans altijd achteraan een zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Woordvolgorde in het Frans:

onderwerp - pv - werkwoorden -  lv - mv


Slide 4 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp: wie/wat doet iets

Het meewerkend voorwerp: aan wie of wat doet iets

exemple: mijn moeder geeft de bloemen aan de buurvrouw


Slide 5 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp: wie/wat doet iets

Het meewerkend voorwerp: aan wie of wat doet iets

exemple: mijn moeder geeft de bloemen aan de buurvrouw
                          ond                             lv                                 mv


Slide 6 - Tekstslide

De zelfstandignaamwoorden kun je vervangen door eeb persoonlijk vnw:

Mijn moeder geeft de bloemen aan de buurvrouw


Slide 7 - Tekstslide

De zelfstandignaamwoorden kun je vervangen door eeb persoonlijk vnw:

Mijn moeder geeft de bloemen aan de buurvrouw

Ze geeft ze aan haar


Slide 8 - Tekstslide

Hoe zien ze eruit?
als onderwerp
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
als lv
me/m'
te/t'
le/la/l'
nous
vous
les
als mv
me/m'
te/t'
lui
nous
vous
leur
met nadruk
moi
toi
lui/elle
nous
vous
eux/elles

Slide 9 - Tekstslide

In het Frans:

Ma mère donne les fleurs à la voisine



Slide 10 - Tekstslide

In het Frans:

Ma mère donne les fleurs à la la voisine

Elle les lui donne 



Slide 11 - Tekstslide

Bij een ww met vast voorzetsel:

Bij een vast vz wordt het mv vervavngen door een pers vnw met nadruk:

Je pense à elle 



Slide 12 - Tekstslide

Plek:

Het lv en het mv als pers. vnw komen vóór de persoonsvorm. 

Exemple: 
Je donne une fleur à ma mère
                    Je la donne à ma mère  - Je lui donne une fleur 
 ( Je la lui donne )

Slide 13 - Tekstslide

Plek:

Maar als er een infinitief in de zin staat, dan plaatsen we het pers vnw vóór het infinitief.

Je vais donner une fleur à ma mère
Je vais la donner à ma mère - Je vais lui donner une fleur
                                                                                                                 
 ( Je vais la lui donner )  

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Au boulot:


Quoi?: ex 37/38 (p36)

Slide 16 - Tekstslide