AV: Les 3 - 20/9

Welkom!

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
  • ... kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige én verleden tijd correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Een keuze..
Ben je goed in spelling pv tt/pv vt?
Dan mag je alvast beginnen met de opdrachten:

H8 (spelling), par. 1, opdr. 4 t/m 7 en 11 t/m 13.

Voor de geïnteresseerden heb ik een hand-out!

Slide 3 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
Een van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv)

Er zijn meerdere manieren / proeven om de persoonsvorm in de zin te vinden. 


Slide 4 - Tekstslide

Is het werkwoord in de zin de pv?
1. Vraagproef: Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de pv.
2. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de pv.
3. Getalproef: Verander het getal (enkelvoud/meervoud) van de zin. Het werkwoord dat verandert is de pv. 

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d krijg je nooit een pv tt op -d of -dt. 

Je krijgt dus nooit:
            * Hij beroofd (beroven)
            * Jij verbouwdt (verbouwen)

In de verleden tijd komt geen -dt voor!

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn twee soorten werkwoorden: sterke en zwakke

Slide 8 - Tekstslide

Stroomschema pvvt
Stroomschema pvvt

Slide 9 - Tekstslide

Importwerkwoorden
Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn.

  • Schrijf in de tegenwoordige tijd: ze relaxt, hij baseballt, jij jogt. 
  • Laat de Engelse uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt:
       bijv. gamen – ik game, hij gamet;
       bijv. deleten – ik delete, hij deletet.
  • Gebruik in de verleden tijd gewoon ’t kofschip X:
        bijv. e-mailen – hij e-mailde.







Slide 10 - Tekstslide

Vragen pv in tt of vt?

Slide 11 - Tekstslide

Maar...
.. wat nou als het geen persoonsvorm is?

Slide 12 - Tekstslide

Dat bespreken we morgen..
  • Infinitief
  • Gebiedende wijs
  • Voltooid en onvoltooid deelwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord (van vd of od)

Slide 13 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak H8 (Spelling), par. 1, opdr. 4 t/m 7 en 11 t/m 13 (p. 268 - 271). 

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets (?)
4. Lezen uit je lit. roman


Slide 14 - Tekstslide