Rekonomie (3e) H2. Procenten

Week 48 (vanaf 25 november 2024)
Hoofdstuk 2. Procenten
  • actualiteit (BTW-verhoging op cultuur, media en sport van tafel)
  • leerdoelen
  • instructie (procenten)
  • maakwerk: rekonomie opdracht 2.2, 2.5, 2.7, 2.11, 2.15, 2.16, 2.18
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Week 48 (vanaf 25 november 2024)
Hoofdstuk 2. Procenten
  • actualiteit (BTW-verhoging op cultuur, media en sport van tafel)
  • leerdoelen
  • instructie (procenten)
  • maakwerk: rekonomie opdracht 2.2, 2.5, 2.7, 2.11, 2.15, 2.16, 2.18

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H2. Procenten
  • Ik kan rekenen van getal naar percentage (en van percentage naar getal).
  • Ik kan rekenen met Belasting over de Toegevoegde Waarde (BTW).
  • Ik kan rekenen met procentuele veranderingen.
  • Ik kan groeifactoren berekenen.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen procenten en procentpunten.

Slide 2 - Tekstslide

Procenten
1. Van percentage naar getal

    Hoeveel is 9% van 150?                                                                                 

2. Van getal naar percentale
     
     Hoeveel procent is 13,5 van 150?                                                             %

3. Procentuele verandering

     Mijn zakgeld is gestegen van € 25 naar € 30                                               %
=GeheelDeel100
=OudNieuwOud100
=15013,5100=9
=253025100=20
=1001509=13,5

Slide 3 - Tekstslide

Oefening (procenten)



1. Bereken voor 2017 hoeveel procent van het totale gebruik van rekenmachines plaatsvindt met een grafische rekenmachine (afronden op 2 decimalen, tenzij anders gevraagd).
  • percentage = (deel ÷ geheel) x 100%
  • (12.500 ÷ (12.500 + 454.000 + 710.000)) × 100% = 1,06247344 = 1,06% 
 2. Bereken met hoeveel procent het gebruik van de rekenmachine op de telefoon is veranderd in 2018 ten opzichte van 2016 (afronden op 2 cijfers achter de komma, tenzij anders gevraagd).
  • procentuele verandering = ((nieuw - oud) ÷ oud) x 100%
  • procentuele verandering = ((832.000 – 601.000) ÷ 601.000) × 100% = 38,4359401 = 38,44%

Slide 4 - Tekstslide

Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)
De BTW (Belasting Toegevoegde Waarde) wordt opgeteld bij de verkoopprijs. De leverancier (of winkelier) draagt de BTW (of omzetbelasting) af aan de belastingdienst. Er zijn 3 BTW-tarieven:
  • vrijgesteld 🡪 0% zoals onderwijs
  • lage tarief 🡪 9% voor basisbehoeften zoals eten en boeken
  • algemene tarief (of hoge tarief) 🡪 21% voor secundaire behoeften

Slide 5 - Tekstslide

BTW


Als je een product of dienst koopt in de winkel, dan staat er op de kassabon een bedrag aan BTW bij. Deze BTW gaat naar de belastingdienst (overheid).

  • verkoopprijs inclusief BTW = consumentenprijs die de klant betaalt
  • verkoopprijs exclusief BTW = omzet die de winkelier maakt
  • BTW = belasting die de winkelier aan de belastingdienst (overheid) moet betalen, dit is dus geen omzet of winst voor de winkelier.


Slide 6 - Tekstslide

BTW
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
€ 58,92
BTW
21%
€ 12,37
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
€ 71,29

Slide 7 - Tekstslide

BTW




Stel je weet alleen de verkoopprijs exclusief BTW. Hoe bereken je dan:
1. de BTW?
  • BTW = (€ 58,92 / 100) * 21 = € 12,37
2. de verkoopprijs inclusief BTW?
  • verkoopprijs inclusief BTW =  (€ 58,92 / 100) * 121 = € 71,29
  • of verkoopprijs inclusief BTW = € 58,92 + € 12,37 = € 71,29 
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
€ 58,92
BTW
21%
Verkoopprijs inclusief BTW
121%

Slide 8 - Tekstslide

BTW




Stel je weet alleen de verkoopprijs inclusief BTW. Hoe bereken je dan:
1. de verkoopprijs exclusief BTW?
  • verkoopprijs exclusief BTW = (€ 71,29 / 121) * 100 = € 58,92
2. de BTW?
  • BTW = (€ 71,29 / 121) * 21 = € 12,37
  • of BTW = € 71,29 - € 58,92 = € 12,37
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
BTW
21%
Verkoopprijs inclusief BTW
121%
€ 71,29

Slide 9 - Tekstslide

BTW




Stel je weet alleen de BTW. Hoe bereken je dan:
1. de verkoopprijs exclusief BTW?
  • verkoopprijs exclusief BTW = (€ 12,37 / 21) * 100 = € 58,92
2. de verkoopprijs inclusief BTW?
  • verkoopprijs inclusief BTW =  (€ 12,37 / 21) * 121 = € 71,29
  • of verkoopprijs inclusief BTW = € 58,29 + € 12,37 = € 71,29
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
BTW
21%
€ 12,37
Verkoopprijs inclusief BTW
121%

Slide 10 - Tekstslide

BTW (lage tarief)
Voor basisbehoeften en producten en diensten die de overheid belangrijk vindt, geldt het lage BTW tarief.

Hiernaast vindt je de producten en diensten hiernaast geldt op dit moment het lage BTW tarief van 9%.


         wilde het kabinet verhogen naar 21%
         gaat het kabinet verhogen naar 21%

          

Slide 11 - Tekstslide

BTW
Verkoopprijs exclusief BTW
100%
BTW
9%
Verkoopprijs inclusief BTW
109%
Voor de ecolodge van it Dreamlân geldt nu nog het verlaagde BTW tarief van 9%.

1. Hoeveel bedraagt de huurprijs voor een week
    in het hoogseizoen inclusief BTW?
  • € 595

2. Hoeveel bedraagt de huurprijs voor een week
    in het hoogseizoen exclusief BTW?
  • (€ 595 / 109) * 100 = € 545,87

Het BTW tarief voor logies wordt verhoogd van 9% naar 21%.
3. Hoeveel wordt de huurprijs voor een week
    in het hoogseizoen inclusief BTW dan?
  • (€ 545,87 / 100) * 121 = € 660,50

Slide 12 - Tekstslide

Groeifactor en procentpunt
1. Het gemiddeld aantal km file per dag in Nederland is in 2021 ten opzichte van 2020 met 6% gestegen tot 55 km. Bereken het gemiddeld aantal km file in 2020.
  • 55 km in 2021 = 106%
  • km in 2020 = 100%
  • aantal km in 2020 = 55 / 106 x 100 = 51,9 km 
2. Pien heeft € 2.000 op de bank. Ze krijgt 2% rente per jaar. Bereken de groeifactor per jaar.
  • 1,02
3. De rente daalt van 4% naar 3,25%, hoeveel procent is de rente gedaald?
  • (3,25 – 4) / 4 x 100 = -18,75%
4. De rente daalt van 4% naar 3,25%, hoeveel procentpunt is de rente gedaald?
  • 4 – 3,25 = 0,75 procentpunt gedaald

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: rekonomie opdracht 2.2, 2.5, 2.7, 2.11, 2.15, 2.16 en 2.18
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 5 minuten voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 2.4 zelftest

Slide 15 - Tekstslide