12. Toetsvoorbereiding

12. Toetsvoorbereiding
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

12. Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Korte bespreking dossieropdracht + tips voor de toets
  • Even herhalen met een Kahoot 
  • Kernpuntenlijst + ruimte voor vragen

Slide 2 - Tekstslide

Dossieropdracht 1: veelgemaakte fouten
  • Filosofische begrippen worden niet of (te) kort uitgelegd 
  • Antwoord blijft abstract, geen toepassing of concrete voorbeelden
  • Definities of argumenten worden niet onderbouwd
  • Opbouw van antwoord is moeilijk te volgen
  • Delen van de vraag missen

Slide 3 - Tekstslide

Tips voor de toets
  1. Lees de vraag en je antwoord nog even door als je klaar bent. Heb je alles benoemd wat er van je gevraagd wordt? Heb je een duidelijk(e) conclusie/antwoord op je vraag? Zijn je zinnen volledig?
  2.  Geef je een definitie? Geef dan ook een argument/reden waarom je deze definitie gebruikt.
  3. Gebruik concrete voorbeelden als je iets uitlegt of als je een argument geeft.
  4. Geef aan wanneer iets jouw mening is en wanneer het de opvatting van iemand anders is. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Kernpuntenlijst
Aristoteles

  • Animal rationale: de mens is een dier dat kan denken
  • Vegetatieve ziel, sensitieve ziel, rationele ziel
  • Logos: het denkvermogen van de mens (gezeteld in rationele ziel) 


Slide 6 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
Frege

  • Sinn: de ‘echte’ betekenis van het woord, het mentale beeld dat je hebt bij een woord
  • Bedeutung: de referent van het woord, datgene waar het woord naar verwijst
  • Talige tekens zijn symbolen waarmee de mens betekenis geeft aan de wereld
  • Signaal vs. Symbool (Pavlov) 



Slide 7 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
De Waal

  • De spiegeltest (ST): test om te bepalen of dieren zelfbewust zijn;
  • Exclusivisme (of wel – of niet) tegenover gradualisme (mate van)
  • Wat is 'cultuur'? Verschillen mensen daarin van niet-menselijke dieren?  


Slide 8 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
Husserl

  • Fenomenologie: de theorie die stelt dat bewustzijn datgene is wat zich in jouw ervaring aan jou voordoet als een ‘verschijnsel’ voor jou
  • Ervaring: het hier en nu waarnemen/meemaken van de wereld
  • Intentionaliteit (betekent: gericht zijn op): bewustzijn is nooit ‘zomaar’, maar altijd bewustzijn van iets
  • Scheiding tussen subject en object
  • Zelfbewustzijn: bewustzijn (als subject) van je eigen bewustzijn (als object)
Verschil tussen reflectief zelfbewustzijn en niet-reflectief zelfbewustzijn 





Slide 9 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
Plessner

  • Wat bedoelt Plessner met: “the human lives only insofar he leads a life”
  • Positionaliteit
  • Centrisch – Excentrisch
  • Leib sein – Körper haben
  • Kunstmatig van nature 




Slide 10 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
Plato
  • Dualisme: er zijn twee substanties (soorten ‘werelden’/’dingen’)
  • Een materiële/lichamelijke/stoffelijke substantie (‘spul’ dat je kan aanraken)
  • Aardse wereld: materieel, imperfect, vergankelijk – lichaam.
  • Het lichaam is een “kerker voor de ziel”.
  • Een immateriële/geestelijke/onstoffelijke substantie (niet van ‘spul’ gemaakt)
  • Metafoor/allegorie van de wagenmenner: Rede (logos), drift (thymos), begeerte (eros)
  • De Ideale staat is een rechtvaardige staat (driedeling ziel <=> driedeling maatschappij) 






Slide 11 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
Merleau-Ponty

  • Ervaring is altijd ‘belichaamd bewustzijn’
  • Intentionaliteit van het lichaam: lichaam is óók bewust en altijd gericht op iets
  • Wij hebben een dubbele verhouding tot ons lichaam (‘wij zijn een lichaam-subject’): ons lichaam is zowel subject (waardoor je verbonden bent met de wereld) als object (iets wat je kan bestuderen van buitenaf)
  • Lichaamsschema: motorische eenheid, een ‘absoluut weten’ van je lichaam
  • Dankzij het feit dat we al in de wereld zijn, kunnen we afstand doen van onze omgeving.
  • Verschil tussen ‘habituele lichaam’ en ‘actuele lichaam’
  • Verband tussen de ambiguïteit tot ons lichaam en de grenzen aan de maakbaarheid van het lichaam 






Slide 12 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
Sartre

  • Existentialisme: de mens heeft geen essentie; ‘existeert’ (bestaat) allereerst
  • Facticiteit: de manier waarop je ‘geworpen’ bent in de wereld, waar jij niks aan kunt doen 
  • Voor-zich-zijn: de manier van zijn van de mens
  • Op-zich-zijn: de manier van zijn van een ding/dier
  • De mens als eigen zelfontwerper
  • Veroordeeld tot vrijheid: de mens móet keuzes maken en is verantwoordelijk voor die keuzes
  • “De mens is gedoemd om vrij te zijn”
  • (Existentiële) angst
  • Kwade trouw








Slide 13 - Tekstslide

Kernpuntenlijst
De Beauvoir

  • Feministisch existentialisme
  • “Je bent niet geboren als vrouw, je wordt tot vrouw gemaakt”
  • De vrouw als de Ander: altijd begrepen als in verhouding/relatie staand tot de man, i.p.v. als volwaardig autonoom persoon
  • De vrouw niet als subject, maar als object (‘gebarbieficeerd’)
  • Tot vrouw gemaakt door het sociaal-maatschappelijke ideaalbeeld van de vrouw (bedacht door de man); daardoor is de vrouw niet eigen meester en vormgever
  • De vrouw kan deze opgelegde rollen van zich afweren en ‘losbreken’ en opnieuw eigen meester en vormgever worden
  • Mannen moeten hieraan actief bijdragen en de wereld een eerlijkere en gelijke plek maken 







Slide 14 - Tekstslide

Heel veel succes met de toets!
Voor vragen: l.deklein.praedinius@o2g2.nl

Slide 15 - Tekstslide