Arbeid H2 les 2

Vandaag
-Vragen over het huiswerk  2.3, 2.5, 2.6 en 2.7  
-Rekenopgave
-Stukje nieuwe theorie 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
-Vragen over het huiswerk  2.3, 2.5, 2.6 en 2.7  
-Rekenopgave
-Stukje nieuwe theorie 

Slide 1 - Tekstslide

Van Werkland zijn de volgende gegevens bekend:
• De potentiële beroepsbevolking bestaat uit 10 miljoen personen. 
• De beroepsbevolking telt 8 miljoen personen.
• In Werkland zijn 1 miljoen personen werkloos met een volledige uitkering.
• Van de niet-beroepsbevolking krijgt 80% een (volledige) uitkering.
• In Werkland zijn er precies evenveel vrouwen als mannen die werken.
• Bij de vrouwen is de gemiddelde deeltijdfactor 0,4 en bij de mannen is dat 0,8.

Bereken: 1.de gemiddelde deeltijdfactor 
2. De p/a-ratio 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de gemiddelde deeltijdfactor?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de p/a-ratio

Slide 4 - Open vraag

Berekeningen van het centraal planbureau van Werkland wijzen uit dat bij een verhoging van het loon met 4% het aanbod van arbeid toeneemt met 1,5%.
1. Bereken op basis van bovenstaande gegevens de loonelasticiteit van het aanbod 
2. Bereken met hoeveel procent het arbeidsaanbod toeneemt als de lonen met 10% stijgen 

Slide 5 - Tekstslide

Bereken op basis van bovenstaande gegevens de loonelasticiteit van het aanbod.
1,5%/4% = 0,375
Bereken met hoeveel procent het arbeidsaanbod toeneemt als de lonen met 10% stijgen.
10% × 0,375 = 3,75%.

Slide 6 - Tekstslide

bruto participatiegraad = beroepsbevolking/ potentiële beroepsbevolking * 100 %
netto participatiegraad = werkzame beroepsbevolking / potentiële beroepsbevolking * 100%
Wat is het verschil? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Van Werkland zijn de volgende gegevens bekend:
• De potentiële beroepsbevolking bestaat uit 10 miljoen personen. 
• De beroepsbevolking telt 8 miljoen personen.
• In Werkland zijn 1 miljoen personen werkloos met een volledige uitkering.
• Van de niet-beroepsbevolking krijgt 80% een (volledige) uitkering.
• In Werkland zijn er precies evenveel vrouwen als mannen die werken.
• Bij de vrouwen is de gemiddelde deeltijdfactor 0,4 en bij de mannen is dat 0,8.
Bereken: 1. De bruto participatiegraad 
2. De netto participatiegraad  

Slide 10 - Tekstslide

Bruto participatiegraad: 8 miljoen / 10 miljoen × 100% = 80%.
Netto: 7 miljoen / 10 miljoen × 100% = 70%.


Slide 11 - Tekstslide

wat gebeurt er met de bruto participatiegraad als werklozen werk vinden, wat gebeurt met de netto participatiegraad
   de potentiele beroepsbevolking blijft gelijk. De beroepsbevolking (werkenden en werklozen) ook. Bruto gelijk. Werkzame beroepsbevolking neemt toe, dus netto stijgt.
wat gebeurt er als arbeidsongeschikten worden goedgekeurd en werk vinden met de bruto participatiegraad, en de netto?
   werkzame beroepsbevolking stijgt, potentiele beroepsbevolking gelijk, beroepsbevolking neemt toe. Bruto en netto nemen toe.



Wat gebeurt er met de bruto- en netto participatiegraad als... 

1. Werklozen werk vinden 
2. Arbeidsongeschikten worden goedgekeurd en vinden werk



Slide 12 - Tekstslide

1. Werklozen werk vinden 
2. Arbeidsongeschikten worden goedgekeurd en vinden werk

1.De potentiele beroepsbevolking blijft gelijk. De beroepsbevolking (werkenden en werklozen) ook. Bruto gelijk. 

2.Werkzame beroepsbevolking stijgt, potentiele beroepsbevolking gelijk, beroepsbevolking neemt toe. Bruto en netto nemen toe.

Slide 13 - Tekstslide

Voor volgende keer
-Gedragseconomie les online (hoeft niet fysiek op school te zijn, mag wel, neem dan oortjes mee) 
-HW voor do 2.9, 2.10 , 2,12 + enquete 

Slide 14 - Tekstslide