3.2: Welke partij past bij jou? + 3.3: Stromingen in de politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

H3: Politiek

3.2: Welke partij past bij jou? + 

3.3: Stromingen in de politiek

Leerdoelen

1. Ik kan het verschil benoemen tussen actief kiesrecht en passief kiesrecht. 

2. Ik kan enkele lijsttrekkers opnoemen en herkennen.

3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen linkse partijen, rechtse partijen en middenpartijen. 

4. Ik kan uitleggen waarom politieke partijen soms compromissen moeten sluiten. 

5. Ik kan uitleggen wat liberalisme, sociaaldemocratie en christendemocratie betekent. 

De gele woorden zijn begrippen die je moet kennen. 

Dit weet ik nog
van de vorige les:

Stemmen, hoe gaat dat? 

Als je 18 bent, mag je stemmen. Je krijgt dan 2 dingen thuis:

• Stempas (op naam). Zonder stempas + ID-kaart mag je je stem niet uitbrengen! 
• Stembiljet (daarop staat op wie je kan stemmen). 

In Nederland hebben we 2 soorten kiesrecht: 

1. Actief kiesrecht: het recht om te mogen stemmen
2. Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen. Je moet dan wel lid zijn van een partij, of je richt er zelf een op. 

Stembiljet

Stempas

Passief kiesrecht

Actief kiesrecht

Verkiezingen in Nederland zijn vrij, omdat je mag stemmen op wie je wil. 

Daarnaast zijn de verkiezingen ook geheim, omdat niemand weet op wie jij hebt gestemd. 

Dit is belangrijk, want het betekent dat je niet gedwongen wordt om ergens op te stemmen! 

Wat merk je van verkiezingstijd? 

Politieke partijen willen zoveel mogelijk stemmen krijgen. Dat kan door de volgende manieren:

• Posters ophangen
• Flyers uitdelen
• Slim gebruikmaken van de media
• TV-debatten tussen lijsttrekkers. 

Een lijsttrekker is de belangrijkste man/vrouw van een politieke partij. 

www.tweedekamer.nl

Welke fractievoorzitter is dit?

1. Pieter Omtzigt
2. Rob Jetten
3. Frans Timmermans
4. Chris Stoffer

Welke fractievoorzitter is dit?

1. Esther Ouwehand
2. Dilan Yeşilgöz-Zegerius
3. Caroline van der Plas

Van welke partij is Chris Stoffer?

1. SGP
2. PVV
3. VVD
4. NSC

Links, midden, rechts? 

Politieke partijen hebben verschillende idealen. 

• Linkse partijen zijn voor gelijkheid en een actieve overheid. Ze komen op voor kwetsbare mensen. 
• Rechtse partijen zijn voor vrijheid en een passieve overheid. Mensen zijn zelf verantwoordelijk.
• Sommige partijen hebben linkse én rechtse standpunten. Dit zijn middenpartijen. 

Na de verkiezingen 

Bij de landelijke verkiezingen stemmen we op de Tweede Kamer. 

Er is nooit een partij die meer dan de helft van de stemmen krijgt. De regering moet dan uit 2 of meer partijen bestaan. 

Die partijen moeten compromissen sluiten: afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven. 

Politieke stromingen (3.3) 

Een politieke stroming is een verzameling ideeën over wat belangrijk is en hoe mensen met elkaar om moeten gaan. We kennen de volgende drie: 

1. Liberalisme heeft als waarde economische en persoonlijke vrijheid. Zijn vaak rechts. 
2. Sociaal-democratie heeft gelijkwaardigheid en solidariteit als waarde. Zijn vaak links. 
3. Christen-democratie heeft het christelijke geloof en de bijbel als uitgangspunten. 

Politieke stromingen (3.3) 

Sommige partijen horen niet bij een stroming. Linkse- en rechtse kunnen ook populistische partijen zijn. Die zeggen 'de wil van het volk te kennen'. 

Ten slotte zijn er nog one-issue-partijen die zich op één thema richten. Bijvoorbeeld Partij voor de Dieren. 

Welke politieke stroming past bij de uitleg?

Uitleg	Politieke stroming
Politieke groep die vindt dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten.
Politieke groep waarbij mensen hun ideeën over politiek, onderwijs etc. baseren op hun godsdienst

Liberalen

Sociaaldemocraten

Christendemocraten

Zet op de juiste plaats op de balk met politieke stromingen.

Links

Midden

Rechts

De leerdoelen van vandaag waren: 

1. Ik kan het verschil benoemen tussen actief kiesrecht en passief kiesrecht. 

2. Ik kan enkele lijsttrekkers opnoemen en herkennen.

3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen linkse partijen, rechtse partijen en middenpartijen. 

4. Ik kan uitleggen waarom politieke partijen soms compromissen moeten sluiten. 

5. Ik kan uitleggen wat liberalisme, sociaaldemocratie en christendemocratie betekent. 

Ik beheers ze alle 5!

Ik ken er 4 van de 5!

Ik ken er 3 van de 5!

Ik ken er 2 van de 5!

Ik ken er 1 van de 5

Ik heb nog meer hulp nodig

Werktijd

Stap 1

Stap 2

KLAAR ?

Lees de tekst van paragraaf 3.2: 

'Welke partij past bij jou?'  goed door (blz. 40 - 43). 

Lees daarna de tekst van 3.3: Stromingen in de politiek goed door. (blz. 44-45). 

Maak de opdrachten van paragraaf 3.2: 'Welke partij past bij jou?' 

(blz. 35 - 38) 

Maak daarna de opdrachten van 3.3 (blz. 39 - 41). 

Nakijken 

Hoe?

• Bespreek de opdrachten met degene naast je en vergelijk je antwoorden.