omtrek, oppervlakte en inhoud

Omtrek, oppervlakte en inhoud
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Omtrek, oppervlakte en inhoud

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
- weet je het verschil tussen omtrek, oppervlakte en inhoud
- kun je de omtrek, oppervlakte van een rechthoek uitrekenen
- kun je de inhoud van een balk berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Omtrek en oppervlakte
omtrek rechthoek = 2 x lengte 2 x breedte

op
pervlakte rechthoek = lengte x breedte


Slide 4 - Tekstslide

omtrek,
hoeveel cm touw?
22 cm

Slide 5 - Tekstslide

8 cm
4 cm
opppervlakte hoeveel?
......
m2
4 x 8 = 32 m2

Slide 6 - Tekstslide

oppervlakte
antwoord
berekening 
berekening

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

inhoud van een balk
- inhoud van een balk = lengte x breedte x hoogte


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video






hoeveel?
......... m3
40

Slide 11 - Tekstslide




    2 m
omtrek
5 m
A
10 m
B
12 m
C
14 m

Slide 12 - Quizvraag




oppervlakte?
2 m
5 m
A
10 m2
B
14 m2
C
12 m2

Slide 13 - Quizvraag

Inhoud?

lengte x breedte x hoogte
A
75 m3
B
60 m3
C
25 m3
D
45 m3

Slide 14 - Quizvraag

hoe bereken je de omtrek?

Slide 15 - Open vraag

hoe bereken je de oppervlakte?
schrijf hieronder de formule!

Slide 16 - Open vraag

hoe bereken je de inhoud?

Slide 17 - Open vraag

Bedenk hoe je de verschillen opschrijft:
Omtrek: mm, cm, dm, m, dam, hm, km

Oppervlakte: lengte x breedte (je hebt iets 2x gedaan)
dat schrijf je dan op als dm2, m2, dam2, hm2, km2
spreek uit als vierkante ....

Inhoud: lengte x breedte x hoogte (je hebt iets 3x gedaan) dat schrijf je dan op als dm3, m3, dam3, hm3 
spreek uit als kubike....

Slide 18 - Tekstslide

en nu zelf meten
  • pak een cm of meetlat, liniaal en een boek uit je tas,dit is een vierkant of rechthoekig voorwerp.
  • Kijk eens of je de omtrek kan opmeten.
  • Kijk eens of je de oppervlakte van de bodem op kan meten.
  • Kijk eens of je de inhoud kan bereken.

Slide 19 - Tekstslide

wat heb je geleerd?

Slide 20 - Woordweb

Snap je nu het verschil tussen omtrek, oppervlakte en inhoud?

Slide 21 - Open vraag

Opdracht
Kies 5 rechthoekige voorwerpen uit je tas of die je in het lokaal kan vinden. (Boek, stapel papier, kast, je tas zelf, tafelblad, vensterbank). Voor elk voorwerp meet je met liniaal of rolmaat:

  • Omtrek
  • Oppervlakte
  • Inhoud
Schrijf je antwoorden op een blaadje. Vergeet de berekening niet

Slide 22 - Tekstslide