2h 19 mei

programma
H6 formuleren (verwijswoorden en signaalwoorden)
H6 spelling aan elkaar of los
M opdr 1,2 en 3
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

programma
H6 formuleren (verwijswoorden en signaalwoorden)
H6 spelling aan elkaar of los
M opdr 1,2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Verwijswoord
signaalwoord
omdat 
dus
hoewel
en
hij 
zij
die
dat

Slide 2 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 3 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats. Let op: er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. Je mag er dus meerdere slepen, als je denkt dat ze passend zijn .
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
A
daar boven
B
daarboven

Slide 6 - Quizvraag

aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen
C
daarom heen
D
daar omheen

Slide 7 - Quizvraag

Aan elkaar of los?

Ik heb het verslag ...
A
afgemaakt
B
af gemaakt

Slide 8 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
trein en bus verkeer
B
treinenbusverkeer
C
trein- en bus verkeer
D
trein- en busverkeer

Slide 9 - Quizvraag

Maken
Huiswerk opdr 1,2 en 3
Lees eerst goed de zinnen.

Slide 10 - Tekstslide