3-6-2021 - Blok 5 Verwijs- en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Nederlands

Vandaag

- Lesdoelen: verwijswoorden en signaalwoorden

- Aan de slag met opdrachten

- Lesdoelen check

DEZE, DIE, DAT, DAT, HIJ, ZIJ, HET, ZE, HEM, HAAR, HEN

Dit zijn verwijswoorden.

Je gebruikt deze verwijswoorden om te verwijzen naar iemand die of iets wat 

eerder genoemd is.

Bijvoorbeeld:

Rens pakt zijn jas. Rens trekt zijn jas aan.

Je kunt dit korter zeggen:

Rens pakt zijn jas. Hij trekt hem aan.

Je gebruikt hij voor Rens, en hem voor zijn jas.

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt    ________ erg leuk.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

OOK

is een signaalwoord voor

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Reden

In een tekstje staat het signaalwoord 'maar'.
Welk verband geeft dit signaalwoord aan?

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Reden

HOEWEL

is een signaalwoord voor

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Reden

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?

1. zoals
2. ten slotte
3. tegenover
4. denk aan

want en omdat zijn signaalwoorden van

1. tegenstelling
2. reden
3. opsomming

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?

1. zoals
2. ten slotte
3. tegenover
4. denk aan

Signaalwoorden voor een reden zijn:

1. Ten eerste, vervolgens, ook
2. Omdat, daarom, want
3. Maar, echter, immers

Aan de slag 

Ga naar blz 232 in je boek

Maak opdracht 7, 8 en 9 in je schrift

Ik weet wat verwijswoorden zijn en kan ze herkennen in een tekst.

😒🙁😐🙂😃

Ik weet wat signaalwoorden zijn, ik kan ze herkennen in een tekst en ik kan het verband benoemen.

😒🙁😐🙂😃

Lesdoelen behaald