verdieping en herhalen 11.1 en start 11.2 (basen)

Wat gaan we doen
  • Ophalen voorkennis zuur+base
  • herhalen en verdiepen 11.1
  • starten 11.2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
  • Ophalen voorkennis zuur+base
  • herhalen en verdiepen 11.1
  • starten 11.2

Slide 1 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Verschil kennen tussen zuur en base
  • Voorbeelden kunnen noemen van zuur en base
  • Weten welke indicatoren er zijn en hoe ze werken
  • Eigenschappen van zuren kennen 
  • Zuren in oplossingen weergeven 
  • Zuur staat H+ af (zuur levert waterstofion)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken je en zuur?
A
De PH is lager dan 7
B
De PH is gelijk aan 7
C
De PH is hoger dan 7
D
Zuur heeft geen PH

Slide 3 - Quizvraag

Welke stof is GEEN zuur
A
citroensap
B
zoutzuur
C
ammonia
D
schoonmaakazijn

Slide 4 - Quizvraag

§11.1
Zuren = Citroensap, Sinaasappelsap, schoonmaakazijn en zoutzuur. 

Zuren kunnen erg gevaarlijk zijn!

Slide 5 - Tekstslide

§11.2
Base= zeepachtig. Toiletzeep, ammonia, gootsteenonstopper (natriumhydroxide) en soda-opolssing 

Basische oplossingen hebben een ontvettende werking.
Kunnen de huid en slijmvliezen aantasten

Slide 6 - Tekstslide

Neutrale stoffen hebben een PH van 7

Op schoonmaakmiddelen staan vaak gevarensymbolen 
Corrosief/ Bijtend & Irriterend/schadelijk 

Slide 7 - Tekstslide

Met een indicator kun je er achter komen of een stof zuur, neutral of basich is. 

Slide 8 - Tekstslide

Ken je nog een indicator?

Slide 9 - Open vraag

binas
Indicatoren:
Rodekoolsap
lakmoes -> blauw= base, rood=zuur
Iniverseel indicatorpapier -> geeft kleur aan
fenolftaleïne -> bij base kleurt het paars (gebruik bij titratie) 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Zuur = verbinding van niet-metalen = moleculaire stof
Alle zuren bevatten waterstof dus een H

Slide 12 - Tekstslide

Zuren in een oplossing -> zuurmoleculen splitsen in 
zuurrest-ionen en waterstofionen

H+ en zuurrest-ionen onstaan er altijd! 
Naast het H+ ion onstaat dus een negatief ion

Slide 13 - Tekstslide

Een zuur kan een ..... afstaan

Slide 14 - Open vraag

§6.2
Zoutzuuroplossing = H+ (aq) + Cl- (aq)  
Zuurrest-ion is dan Chloride-ion 

Fosforzuuroplossing = 3H+ (aq) + PO43- (aq)
Zuurrest-ion is dan Fosfaat-ion  

Slide 15 - Tekstslide

§6.2
Hoe hoger de concentratie H+ hoe zuurder een oplossing is
Dan is de PH dus laag


Slide 16 - Tekstslide

Geef de reactie van het oplossen van HCl (g)

Slide 17 - Open vraag

4 belangrijke zuren zijn

Zoutzuur, salpeterzuur, Zwavelzuur en azijnzuur

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Lezen:

Lezen: blz 102 tot en met 108

Huiswerk

maken: opdrachten 11.1 (deze week af en nagekeken) en 11.2 (dinsdag 26 jan. af en nagekeken)

Slide 19 - Tekstslide