Qing-dynastie: De laatste keizerlijke dynastie van China die regeerde vanaf 1644 tot 1912.
Confucianisme: Een filosofisch en ethisch systeem gebaseerd op de leer van Confucius, een belangrijk onderdeel van de Chinese sociale en politieke orde.
Imperialisme: Het proces waarbij landen hun macht en invloed uitbreiden door kolonisatie, gebruik van militaire kracht of andere middelen.
Ongelijke verdragen: Verdragen die China onder dwang tekende met westerse mogendheden en Japan, die leidden tot aanzienlijk verlies van Chinese soevereiniteit en economische controle.
Zelfversterkingsbeweging: Een periode van institutionele hervormingen in China in de late 19e eeuw, gericht op het versterken van het land tegen westerse invloeden door modernisering.
Bokseropstand: Een anti-buitenlandse en anti-christelijke opstand in China tussen 1899 en 1901, geleid door de 'Boksers', een Chinees geheim genootschap.