Les WIA

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SociaalzekerheidsrechtMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar gaan we naar kijken bij de WIA
- wie zijn er verzekerd
- wanneer heb je recht op de WIA
- hoe stel je de ao vast
- wanneer heb je recht op de IVA en wanneer de WGA
- waar heb je recht op bij de IVA
- op welke uitkering heb je recht binnen de WGA
- waar heb je per WGA-uitkering recht op  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzekerd voor de WIA
de mensen die verzekerd zijn voor de WIA zijn vergelijkbaar met de ZW en de WW, dus vooral de mensen in loondienst en niet de mensen die als zelfstandige werken.  
De lijst van verzekerden vindt je terug bij de Zw in de kleine gids, p. 35 en 36

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anne (nu 30 jaar) is in juni 2009 afgestudeerd. Op 1 december 2010 is zij begonnen met werken. Haar salaris was € 1.200,00 per maand. Helaas heeft zij op 15 maart 2015 een auto-ongeluk gekregen. Zij is daardoor in de ziektewet gekomen. Na 104 weken is ze nog steeds 80% arbeidsongeschikt. De artsen verwachten wel dat zij kan herstellen. Zij heeft op dit moment geen arbeidsinkomen.
Vraag: op welke vorm van WIA-uitkering heeft zij recht? IVA of WGA, en waarom?

Slide 11 - Open vraag

WGA, want wel 80% arbeidsongeschikt maar niet duurzaam
Sanne (nu 45 jaar) is op 1 december 2000 begonnen met werken. Haar salaris was € 1.500,00 per maand. Helaas heeft zij op 1 maart 2018 een ongeluk gekregen. Zij kon niet meer werken en is na 104 weken is ze nog steeds 90% arbeidsongeschikt. De artsen verwachten dat dit blijvend is. Ze heeft op dit moment geen arbeidsinkomen.
Vraag: op welke vorm van WIA-uitkering heeft zij recht? IVA of WGA, en waarom?

Slide 12 - Open vraag

WGA, want wel 80% arbeidsongeschikt maar niet duurzaam
als je recht hebt op een wga-regeling, welke 3 uitkeringen kun je dan krijgen?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat stel je bij de WGA-uitkering eerst vast? 
  • Je moet eerst vaststellen of er aan de wekeneis, zoals in de ww, wordt voldaan!
  • Dus kijken: heeft ze in 36 weken voordat ze ziek werd, 26 weken gewerkt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WGA: voldaan aan wekeneis:
  1. dan altijd eerst de loongerelateerde uitkering
  2. na afloop van deze uitkering óf de loonaanvullings óf de vervolguitkering

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

loongerelateerde uitkering
loongerelateerde uitkering:
  • Duur afhankelijk van jaren arbeidsverleden (net als bij WW) met dus ook max 24 mnd!
  • let op: de 2 jaren van ziekte vóór de wia tellen mee bij je arbeidsverleden!
  • omrekenen van arbeidsverleden naar maanden ook hetzelfde als bij de WW, maar géén jareneis toets!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoogte loongerelateerde uitkering
  • Hoogte is óók hetzelfde als bij de WW, dus:
  • eerste 2 maanden 75% van laatstverdiende loon, daarna 70%
  • als je ook weer werkt, dan gaat je nieuwe loon hiervan af
  • het laatstverdiende loon wordt op dezelfde manier berekend als bij de ww (dus via het dagloon)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ná de loongerelateerde uitkering
Nadat de looptijd van de loongerelateerde uitkering is verstreken dan:
  • of een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering 
  • duren beide zolang je 35% of meer ao bent tot de AOW!

Wanneer nu een loonaanvullingsuitkering en wanneer een vervolguitkering?
  • heb je géén baan op dit moment, dan altijd de vervolguitkering



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

loonaanvullingsuitkering
  • Je moet dus werk hebben, want anders altijd de vervolguitkering
  • Heb je werk én benut je met je baan minstens 50% van je restverdiencapaciteit (=inkomenseis), dán recht op de loonaanvullingsuitkering!
  • De hoogte van deze uitkering is gekoppeld aan je laatstverdiende loon (waar uiteraard je inkomen uit je nieuwe werk dan vanaf gaat)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolguitkering
heb je géén werk of minder dan 50% rvc dan:

  • dan recht op een vervolguitkering: 
  • bepaald percentage van het wettelijk minimumloon
  • dit percentage hangt af van de hoogte van je ao percentage, zie  p. 61 KG

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WGA: niet voldaan aan de wekeneis
dan nooit recht op de loongerelateerde uitkering, maar alléén of de loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering, dus de beide uitkeringen in de net besproken fase 2

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het eerste wat je moet checken als je in de wga-regeling komt om te weten op welke uitkering je recht hebt?
A
is er voldaan aan de inkomenseis
B
is er voldaan aan de wekeneis
C
is er voldaan aan de jareneis

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je weet dat je niet aan de wekeneis voldoet, dan moet je kijken of je werkt en voldoende rvc hebt oftewel voldoet aan de inkomenseis. Welke uitkering krijg je als je daaraan voldoet?
A
loongerelateerde
B
loonaanvulling
C
vervolg

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juul haar arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 45%. Ze heeft voor haar ziekte 8 maanden lang gewerkt. Op welke uitkering heeft ze nu recht?
A
iva
B
loongerelateerd
C
loonaanvulling
D
vervolg

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twan is ook 45% ao, maar heeft maar 3 maanden gewerkt voordat hij ziek werd en heeft nog geen nieuw werk gevonden. Welke uitkering krijgt hij?
A
iva
B
loongerelateerd
C
loonaanvulling
D
vervolg

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent wordt Twan zijn uitkering met een ao van 45%?
A
28%
B
35%
C
42%
D
50,75%

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is de vervolguitkering gekoppeld aan het laatstverdiende loon of het minimumloon
A
laatstverdiende loon
B
minimumloon

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anne was op 1 december 2010 gaan werken, en werd op 15 maart 2015 ziek. Doordat zij na 104 weken nog steeds 70% arbeidsongeschikt is, heeft zij op 15 maart 2017 recht op een WGA-uitkering.
Wat voor soort uitkering zal zij ontvangen: loongerelateerd, loonaanvullend of een vervolguitkering? Motiveer je antwoord.

Slide 28 - Open vraag

Anne voldoet dus zonder meer aan de referte-eis: wekeneis, maar ook aan de jareneis.
Dan heeft zij recht op een loongerelateerde uitkering van 7 jaar.

Daarna is het de vraag of zij de resterende verdiencapaciteit kan verdienen of minstens de helft daarvan. Dan krijgt ze een loonaanvullings uitkering en anders wordt het een vervolguitkering.

Bereken nu eerst het arbeidsverleden en vervolgens ook de duur van de uitkering van Anne die dus vanaf 15 maart 2017 haar loongerelateerde-uitkering ontvangt en neem deze berekening op in je antwoord.

Slide 29 - Open vraag

ze voldoet aan de wekeneis nu ze al jaren werkt.
haar arbeidsverleden: Ze is 18 geworden in 2006. Begonnen met werken in 2010 - 2017 wia: feitelijk arbeidsverleden 2017-2010 = 7
Fictief arbeidsverleden: 18 geworden na 1998 dus geen fictief 
Dus haar totale arbeidsverleden is 7 jaar en dus recht op 7 mnd aan loongerelateerde uitkering en daarna afhankelijk van restverdiencapaciteit een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering.

Haar jaarinkomen was € 12.000,00. Wat wordt de hoogte van haar (loongerelateerde) uitkering?
Leg uit hoe je aan dit antwoord komt.

Slide 30 - Open vraag

Zij heeft recht op een loongerelateerde uitkering. Dit betekent dat zij de eerste twee maanden 75% krijgt en daarna 70% van haar laatstverdiende loon dat 1200,00 bedraagt. Dus 900,00 of 840,00.
welke uitkering krijgt Anne na haar loongerelateerde uitkering, ervan uitgaande dat ze inmiddels met werk nog 60% van haar resterende verdiencapaciteit benut?
A
loonaanvullingsuitkering
B
vervolguitkering

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anne verliest haar werk en valt daarom terug op de vervolguitkering. Ze is nog steeds 70% ao. Wat wordt de hoogte van haar uitkering?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies