Les WIA oefenen

Oefenen met WIA
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SociaalzekerheidsrechtMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met WIA

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht op WIA? zo ja, welke uitkering: IVA of WGA?
WGA: welke uitkering dan?
  1. Alléén als je 35% of meer ao bent na 104 weken ziekte, dán WIA
  2. 80-100% ao én duurzaam ao, dan iva-uitkering 75% loon tot max AOW
  3. Dus géén 80-100% ao dan altijd WGA
  4. Én dus niet duurzaam 80-100% ao óók altijd WGA
  5. WGA dan altijd eerst kijken of aan de wekeneis is voldaan. Ja  dan loongerelateerd (zelfde als WW-let op: 2 jaren ziekte tellen mee bij arb.verleden!) tot max 24 mnd
  6. Ná  loongerelateerd óf als je geen recht op loongerelateerde had, dán loonaanvulling of vervolg tot max AOW
  7. Voor de vraag loonaanvulling of vervolg kijken of diegene weer werkt (= inkomenseis). Géén werk altijd vervolguitkering (% minimum loon!)
  8. Wél werk, dan loonaanvulling áls hij hiermee minstens 50% rvc benut. Nee, alsnóg vervolguit 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het arbeidsongeschiktheidspercentage van Ahmed is vastgesteld op 90% zonder kans op herstel. Hij heeft voor zijn ziekte 5 maanden lang gewerkt.
Op welke uitkering heeft hij nu recht?
A
IVA
B
LGU
C
LAU
D
VU

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt de hoogte van de IVA-uitkering?
A
70% laatstverdiende loon
B
75% laatstverdiende loon
C
75% van het minimumloon

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mira is ook 90% ao, maar heeft wel kans op herstel. Ze heeft 11 maanden gewerkt voordat zij ziek werd en heeft nog geen nieuw werk gevonden.
Welke uitkering krijgt zij?
A
IVA
B
LGU
C
LAU
D
VU

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mira heeft recht op de loongerelateerde uitkering. Ze is 26 jr en is in mei 2018 begonnen met werken.
Wat is haar arbeidsverleden?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op hoeveel maanden heeft zij recht?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoogte van haar uitkering in de 3e maand?
A
70%
B
75%

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat krijgt Mira na afloop van de LGU en waar hangt dit vanaf?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jim is 35% ao. Hij heeft 5 maanden gewerkt voordat hij ziek werd en heeft nieuw werk gevonden waarmee hij 100% van zijn restverdiencapaciteit benut. Welke uitkering krijgt hij?
A
IVA
B
LGU
C
LAU
D
VU

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jim verliest een deel van dit werk helaas en verdient nog maar 45% van zijn restverdiencapaciteit. Wat nu?
A
LAU
B
VU

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van het minimumloon wordt de uitkering van Jim met een ao van 35%?
A
28%
B
35%
C
42%
D
50,75%

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de vervolguitkering gekoppeld aan het laatstverdiende loon of het minimumloon?
A
laatstverdiende loon
B
minimumloon

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anne was op 1 augustus 2015 gaan werken, en werd op 15 maart 2022 ziek. Doordat zij na 104 weken nog steeds 70% arbeidsongeschikt is, heeft zij op 15 maart 2024 recht op een WGA-uitkering.
Wat voor soort uitkering zal zij ontvangen: loongerelateerd, loonaanvullend of een vervolguitkering? Motiveer je antwoord.

Slide 14 - Open vraag

Anne voldoet dus zonder meer aan de referte-eis: wekeneis, dus heeft zij recht op een loongerelateerde uitkering.

Daarna is het de vraag of zij de resterende verdiencapaciteit kan verdienen of minstens de helft daarvan. Dan krijgt ze een loonaanvullingsuitkering en anders wordt het een vervolguitkering.

Bereken nu eerst het arbeidsverleden en vervolgens ook de duur van de uitkering van Anne die dus vanaf 15 maart 2024 haar loongerelateerde-uitkering ontvangt en zelf 55 jaar oud is, ze werkt sinds 2015 en neem deze berekening op in je antwoord.

Slide 15 - Open vraag

Ze voldoet aan de wekeneis nu ze al jaren werkt.
Haar arbeidsverleden: 
Ze is 18 geworden in 1985 - 1998 = 14 jaar fictief. Begonnen met werken in 2015 - 2023 WIA: feitelijk arbeidsverleden = 8
Dus haar totale arbeidsverleden is 22 jaar en dus recht op 7x0,5=3,5 22-7=15x1 = 15 = 18,5 mnd aan loongerelateerde uitkering en daarna afhankelijk van restverdiencapaciteit een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering.

Haar maandinkomen was € 1.200. Wat wordt de hoogte van haar WIA-uitkering?
Leg uit hoe je aan dit antwoord komt.

Slide 16 - Open vraag

Zij heeft recht op een loongerelateerde uitkering. Dit betekent dat zij de eerste twee maanden 75% krijgt en daarna 70% van haar laatstverdiende loon dat 1200,00 bedraagt. Dus 900,00 of 840,00.
Welke uitkering krijgt Anne na haar loongerelateerde uitkering, ervan uitgaande dat ze inmiddels met werk nog 60% van haar resterende verdiencapaciteit benut?
A
LAU
B
VU

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anne verliest haar werk en valt daarom terug op de vervolguitkering. Ze is nog steeds 70% ao.
Wat wordt de hoogte van haar uitkering?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies