Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsontleding 3F
Zinsontleding
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zinsontleding
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Periodeplanning bekijken
Waarom ontleden?
Zinsontleding, onderwerp tot bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Tekstslide
Periodeplanning
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het ww?
Het lijkt erop dat het morgen (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 4 - Quizvraag
Hen of hun?
Wanneer gebruik je 'hen'?
Wanneer gebruik je 'hun'?
Slide 5 - Tekstslide
HEN
Na een voorzetsel
Je kunt dat niet
van
hen
verwachten.
Lijdend voorwerp
Hij belt
hen
iedere week een paar keer op.
HUN
Bezittelijk voornaamwoord
Zij hebben
hun
oude spullen aan
hun
kinderen gegeven.
Meewerkend voorwerp
Mijn docent geeft
hun
vaak goede tips.
Slide 6 - Tekstslide
Zinsontleding
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Slide 7 - Tekstslide
1. Persoonsvorm
De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord dat wordt bepaald door het onderwerp van de zin.
Een zin heeft
altijd
een persoonsvorm!
Je kunt de
persoonsvorm
op 3 manieren vinden:
Tijdsproef
Getalsproef
Zin vragend maken
Slide 8 - Tekstslide
1. Persoonsvorm
Tijdsproef
: Verander de zin van tijd
Hij
loopt
vandaag naar school - Hij
liep
vandaag naar school
Getalsproef
: Verander in de zin meervoud/enkelvoud
Hij
loopt
vandaag naar school - Wij
lopen
vandaag naar school
Zin vragend maken:
Verander de zin in een vraagzin
Hij
loopt
vandaag naar school -
Loopt
hij vandaag naar school?
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Zij gaat morgen met de fiets naar school.
Slide 10 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Morgen moeten de jongens na school werken.
Slide 11 - Open vraag
2. Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden uit een zin.
De persoonsvorm en (eventueel) andere vormen van werkwoorden waarmee de persoonsvorm een
samenhangend geheel vormt.
Hij
is
vandaag naar school
gelopen
.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij heeft een appel gegeten.
A
Hij
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft een appel gegeten
Slide 13 - Quizvraag
Wil je mij de ketchup even doorgeven?
Het werkwoordelijk gezegde is:
A
Wil
B
doorgeven
C
Wil geven
D
Wil doorgeven
Slide 14 - Quizvraag
Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
werkwoordelijk gezegde =
A
Wie
B
heeft
C
heeft gerepareerd
D
mijn scooter
Slide 15 - Quizvraag
3. Onderwerp
Om het onderwerp te vinden, kun je de volgende vraag te stellen:
Onderwerp: wie/wat + (werkwoordelijk)
gezegde?
Hij
is
vandaag naar school
gelopen
.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin
Slide 18 - Quizvraag
4. Lijdend voorwerp
Wie/wat + gezegde + onderwerp
Een lijdend voorwerp is een zinsdeel dat de handeling ondergaat.
Een lijdend voorwerp kan een zelfstandig naamwoord zijn (fiets, een maisje, Anna)
Een woordgroep met een zelfstandig naamwoord als kern (haar nieuwe kleren)
Of een persoonlijk voornaamwoord (mij, je, haar, hem, etc)
Wim
zag
het journaal.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
Hij heeft een glas.
Slide 20 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Bart ziet Marieke daar lopen.
Slide 21 - Open vraag
5. Meewerkend voorwerp
'Aan wie' of 'Voor wie' + onderwerp + gezegde (+ lijdend voorwerp)
Dit zinsdeel werkt mee om de handeling mogelijk te maken.
Het meewerkend voorwerp begint vaak met het voorzetsel 'aan' of 'voor'. Als het niet al in de zin staat, kun je het er meestal wel voorzetten.
Zij
geeft
altijd
geld
aan de Hartstichting
.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
Hij heeft hun straf gegeven.
Slide 23 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik gaf aan haar een kus.
Slide 24 - Open vraag
6. Bijwoordelijk bepalingen
Deze noemen we ook wel de 'prullenbak'. Alles wat je overhoudt, noem je de bijwoordelijke bepaling.
Een bijwoordelijke bepaling beschrijft: tijd, plaats, richting, reden, hoeveelheid.
Geeft antwoord op de vragen: wanneer, waar, waarheen, waarom, hoe, hoeveel.
Gisteren
ging
ik
fietsend
naar school
.
Slide 25 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
"Hij is op de fiets gekomen."
Slide 26 - Open vraag
Bijwoordelijke bepaling
"Met zijn zakmes sneed hij het brood."
Slide 27 - Open vraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Bijwoordelijke bepaling
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.
Slide 28 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa
geschreven.
Slide 29 - Sleepvraag
Zinsontleding
Persoonsvorm
: Maak de zin vragend, getalsproef, tijdsproef
Werkwoordelijk gezegde
: Alle werkwoorden uit de zin
Onderwerp
: Wie/wat + gezegde
Lijdend voorwerp
: Wie/wat + onderwerp + gezegde
Meewerkend voorwerp
: Aan wie of Voor wie + onderwerp + gezegde (+ lijdend voorwerp)
Bijwoordelijke bepaling
: Tijd, plaats, richting, reden, hoeveelheid. Geeft antwoord op de vragen wanneer, waar, waarheen, waarom, hoe, hoeveel.
Slide 30 - Tekstslide
Aan de slag
https://www.taaloefenen.nl/zinsdelen.html
Maken werkboekje zinsontleding.
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Taalverzorging: 1.2 Zinsontleding
December 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Zinsontleding 3F
Februari 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Herh. TV 8-2-24 1.2 Zinsontleding
Februari 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Zinsontleding
Juni 2023
- Les met
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zinsontleding
15 dagen geleden
- Les met
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
M2: herhaling zinsontleding
November 2022
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Zinsontleden
23 dagen geleden
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Grammatica: zinnen ontleden
Oktober 2023
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2