Kruistocht in spijkerbroek

Kruistocht in spijkerbroek
Hallo allemaal!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Kruistocht in spijkerbroek
Hallo allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Herhalen van de stof.
Film kijken met vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen
Maak de quizlet van 4.1
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat was de wisselbouw?
A
Ze bouwden verschillende huizen achter elkaar.
B
Huizen waren allemaal verschillende gebouwd, zodat mensen weten wat hun huis is.
C
De grond werd opgedeeld in drie verschillende vlakken en ieder jaar werd er gewisseld van stuk.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een landbouw-stedelijke samenleving?
A
De ene helft van de mensen werkt in de stad en de andere helft werkt als boer op het land. Ze hebben elkaar niet nodig.
B
De ene helft van de mensen werkt in de stad en de andere helft werkt als boer op het land. Ze hebben elkaar nodig.

Slide 5 - Quizvraag

A. De schout was een soort van burgemeester en zorgde ervoor dat de straffen werden uitgevoerd.
B. De schepenen zorgden waren de rechters en spraken de straffen uit.
A
A is waar en B is waar.
B
A is niet waar en B is waar.
C
A en B zijn niet waar.
D
A is waar en B is niet waar.

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn stadsrechten?
A
De regels van een stad.
B
Zo noem je de rechters in een stad.
C
Hiermee konden de burgers hun eigen stad besturen.

Slide 7 - Quizvraag

Waarom gingen mensen dichtbij een stad wonen.
A
Dit zorgde ervoor dat ze minder ver hoefden te reizen voor voedsel en spullen.
B
Vonden ze gewoon handig.
C
Omdat de mensen op de markt zo beter konden verdienen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ambacht?
A
Deze gebruikt de smid om zwaarden te smeden.
B
Een beroep waarbij je extra hard moet werken.
C
Een beroep waarbij je voornamelijk met je handen werkt.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de burgerij?
A
Zo noem je alle burgers in een stad bij elkaar.
B
Deze mensen werkten als een soort slagers in de stad.
C
Een ander woord voor het stadsleger.

Slide 10 - Quizvraag

Verbeteringen in de landbouw.
De wisselbouw
Ijzeren ploeg

Slide 11 - Tekstslide

Mensen gingen dichterbij de markt wonen. 
Dan hoefden ze niet meer zover te reizen voor voedsel en spullen.

Waarom zou een stad groeien als er meer voedsel is?
  • Hoe meer voedsel er is hoe meer monden je kan voeden. Je hebt voedselzekerheid.

Slide 12 - Tekstslide

Er ontstaat een landbouw-stedelijke samenleving. (?)

Het platteland en de stad hebben elkaar nodig. 

De boeren zorgen voor het eten en kopen producten in de stad.
De stadsbewoners kopen producten van de boeren.

Slide 13 - Tekstslide

Na een tijdje kregen mensen stadsrechten van de koning. 

Stadsrechten zijn rechten waarmee de bewoners hun eigen stad kunnen besturen.

De bewoners in zo een stad noem je burgers, bij elkaar de burgerij.

Slide 14 - Tekstslide

Schepenen
Bestuur en de rechters.
Zij spreken het oordeel uit over de mensen die iets hebben gedaan.
Schout
Soort van burgemeester.
Zorgde ervoor dat de straffen werden uitgedeeld en de mensen werden opgepakt. 


Slide 15 - Tekstslide

Maak de quizlet van 4.2.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zat het ook maar weer....
  • Wat was een kruistocht? Waarom gingen mensen mee met een kruistocht?
  • Wat is een bedevaart?
  • Wat zijn pogroms?
  • Wat zijn ketters en hoe werden deze behandeld?
  • Wat is een waarde?
  • Wat is een zonde?
  • Wat is een aflaat?
  • Wat is het vagevuur?
  • Waarom vonden koningen het belangrijk dat iedereen hetzelfde geloof had?

Slide 17 - Tekstslide

Kerk in de middeleeuwen.
De kerk was in de middeleeuwen heel machtig.

Christenen vonden het leven na de dood belangrijker dan het leven op aarde. Dit was een belangrijk waarde.

De kerk leerde drie dingen aan de mensen over het leven na de dood:
1. Je gaat wanneer je goed hebt geleefd naar de hemel.
2. De meeste mensen moesten voordat ze naar de hemel gingen door het vagevuur. Hier werden ze gestraft voor hun zonden.
3. Mensen die een doodzonde hadden begaan, zoals moord, die moesten eeuwig branden in de hel.




Slide 18 - Tekstslide

Wanneer je geld gaf aan de kerk en veel bad dan kon je je tijd in het vagevuur verkorten en naar de hemel gaan.

Ook kon je een aflaat kopen. Hiermee werden je zonden compleet vergeven en ging je in een keer door naar de hemel. 


Slide 19 - Tekstslide

Sommige mensen gingen op bedevaart. 
Dit deden ze om te kunnen bidden op een heilige plaats. Christenen in de middeleeuwen aanbaden ook heiligen. Dit deden ze, omdat deze een goed woordje voor hun zouden kunnen doen bij god. 

Op deze manier regelde de kerk dus het leven van de mensen in detail. Hierdoor had de kerk dus veel macht.

Slide 20 - Tekstslide

De kerk bepaalde ook wat gewoon was. Mensen die met hun gedrag of ideeën afweken van de norm van de kerk hadden het moeilijk.

Mensen met een ander geloof werden ketters genoemd.

Ketters konden voor straf levend worden verbrand. 
Mannen en vrouwen die verdacht werden van het aanrichten van kwaad door toverij werden ook op de brandstapel gegooid. Deze mensen werden gezien als heksen.

Slide 21 - Tekstslide

Een andere groep die werd lastiggevallen waren de Joden. Zij vielen ook buiten de norm. 

Zij aten geen varkensvlees en sloten hun winkels op de zaterdag (de sabbat.) en niet op de zondag, zoals de christenen.

De joden kregen de schuld van de pest. Zij zouden de waterbronnen hebben vergiftigd. 

Dit leidde tot pogroms




Slide 22 - Tekstslide

De kruistochten.
In de 11de eeuw hadden de moslims Jeruzalem veroverd. Dit was een erg belangrijke stad voor de christenen. Jezus was namelijk in deze stad gekruisigd. 

De paus gaf de opdracht aan de christenen in Europa om Jeruzalem te bevrijden van de islamieten.

De paus beloofde aan de mensen dat wanneer zij zouden overlijden in de strijd dat ze gelijk naar de hemel zouden gaan. 

Slide 23 - Tekstslide

Drie grote legers gingen in 1096 naar het oosten. 

De deelnemers aan de strijd werden kruisvaarders genoemd, naar het kruis wat ze op hun kleren droegen.

Deze gewapende tocht van christenen, om land van niet-christenen te veroveren, werden kruistochten genoemd.

Slide 24 - Tekstslide

In 1099 komt het eerste leger bij Jeruzalem aan. En het lukt ze om het gebied terug te winnen. ​

In 1187 wordt Jeruzalem opnieuw veroverd door een Arabische vorst. Er moesten dus weer nieuwe kruistochten plaatsvinden. ​

De Christenen konden het echter niet meer winnen. En in 1219 werden de laatste kruisvaarders verdreven.​

De tijd van kruistochten duurde bijna 2 eeuwen. ​






Slide 25 - Tekstslide

Film kijken!

Slide 26 - Tekstslide