4.4: Het verteringsstelsel

Thema 12
Voeding en vertering
Blz 40. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 12
Voeding en vertering
Blz 40. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les pakken we het anders aan. 
Zelfstandig doorlezen van de tekst. Met de belangrijkste begrippen + Leesvragen op het bord. 
Daarna beantwoorden we de vragen in de lesson-up en als je er genoeg goed hebt kun je zelfstandig aan het werk. Anderen luisteren mee met de extra uitleg. 

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Voedingsstoffen = Belangrijkste bestanddelen van voedingsmiddelen. Worden opgenomen in het bloed.
Vertering = het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen. 
Verteringssappen = Bevatten enzymen (eiwitten) zorgen dat de vertering sneller verloopt. 
Verteringsklieren = maken verteringssappen.
Darmperistaltiek = de beweging die darmen maken om de voedselbrij door de darmen heen te duwen. 
Voedingsvezels = onverteerbare voedselresten die de darmen prikkelen en helpen met de darmperistaltiek. 

 


Leesvragen
  1. Oefen met de onderdelen van het verteringsstelsel (afb 1).
  2. Noem de verteringsklieren.
  3. Wat is vertering?
  4. Welke voedingsstof breekt het enzym in speeksel af? en wat wordt het dan?
  5. Wat gebeurt er met het voedsel dat niet kan worden verteerd?
  6. Leg met behulp van afb. 3 uit hoe de voedselbrij door de darmen wordt verplaatst. 
  7. Wat doen voedingsvezels?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is vertering?
A
Het kleiner maken van voedingsmiddelen.
B
het verkleinen van voedingsstoffen die niet het bloed in kunnen.
C
het afbreken van voedingsstoffen die niet door de dikke darm heen kunnen.
D
Het kleiner maken van voedingsstoffen.

Slide 4 - Quizvraag

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag
Tong
Mondholte
Speekselklieren
Lever
Galblaas
Alvleesklier
Anus

Slide 5 - Sleepvraag

Noem de verteringsklieren.

Slide 6 - Open vraag

Welke voedingsstof breekt het enzym in speeksel af? en wat wordt het dan?

Slide 7 - Open vraag

Wat gebeurt er met het voedsel dat niet kan worden verteerd?

Slide 8 - Open vraag

Hoe verplaatst voedsel zich door de darmen. Noem ook de naam van de beweging.

Slide 9 - Open vraag

Wat doen voedingsvezels?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel vragen had je goed?
07

Slide 11 - Poll

Aan de slag
had je meer dan 5 vragen goed, en heb je het gevoel het goed te snappen dan mag je aan de slag met het huiswerk. (opdracht 1 t/m 6. (je mag oordoppen in voor concentratie.) 
De anderen luisteren naar de extra uitleg. 

Slide 12 - Tekstslide

Voeding en levensstijl
Je kunt met behulp van de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven.


Je kunt factoren noemen die van invloed zijn op het energieverbruik van organismen.

Slide 13 - Tekstslide

Eetstoornissen
Bij een eetstoornis is eten een moeilijke zaak. Mensen met een eetstoornis hebben negatieve gevoelens over hun gewicht.

Voorbeelden van eetstoornissen:
  • Anorexia nervosa
  • Boulimia nervosa
  • Eetbuisstoornis

Slide 14 - Tekstslide

Dus.. Aantekening
grondstofwisseling: Energie die nodig is voor de stofwisseling van een lichaam in rust. Deze hangt af van: Geslacht, Leeftijd, Lengte, Lichaamsgewicht en Milieutemperatuur
 
energieverbruik: Hoeveelheid energie die wordt verbruikt voor stofwisseling en lichamelijke activiteit samen.


Slide 15 - Tekstslide

B4: Het verteringsstelsel
Th12: Voeding en vertering

Slide 16 - Tekstslide

Doelstelling

Je kunt omschrijven wat vertering is en de functie van verteringssappen en enzymen hierbij aangeven


Je kunt beschrijven hoe de darmperistaltiek tot stand komt en de functies ervan noemen

Slide 17 - Tekstslide

Wat is stofwisseling?

Slide 18 - Open vraag

Kan je lichaam alle stoffen die je eet opnemen in het bloed? Leg uit

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Verteringsstelsel

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Vertering
  • Het omzetten van voedinsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel in het bloed kunnen worden opgenomen
  • Eiwitten, de meeste koolhydraten en vetten
  • NIET verteerd: glucose, mineralen, vitamines en water

Slide 23 - Tekstslide

Verteringssappen
Verteringsklieren maken verteringssappen

Speekselklieren -> speeksel
Maagsapklieren -> maagsap
Alvleesklier  -> alvleessap
Lever -> gal (geen enzymen)
Darmklier -> darmsap

Slide 24 - Tekstslide

Verteringssappen

  • Bevatten enzymen 
  • hierdoor verloopt de vertering sneller
  • Werken specifiek

(gal bevat geen enzymen)

Slide 25 - Tekstslide

Darmperistaltiek
  • Het afwisselend samentrekken en ontspannen van kringspieren en lengte spieren in de darmwand
    Functie:
  •        voedselbrij verplaatsen
  •        kneden
  •        mengen met verteringssappen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Aan de slag...
12.4     Het verteringsstelsel
Opdracht 1 t/m 6

Slide 31 - Tekstslide