Een lezer leest een tekst met een bepaald doel. Zo wil hij bijvoorbeeld informatie krijgen over een mobiele telefoon. Schrijvers van teksten kennen de leesdoelen van lezers. Hiermee houden ze rekening als ze een tekst schrijven. Ze noemen dit dan het
tekstdoel. Een schrijver wil met zijn tekst immers iets bij de lezer bereiken. Bij elk tekstdoel hoort een
tekstsoort en een
tekstvorm.
Om het tekstdoel te achterhalen vraag je je altijd af: wat wil de schrijver vooral met deze tekst of wat wil de schrijver dat ik weet of doe na het lezen van deze tekst.