Les 1: Paragraaf 1.1: Produceren

Produceren
Hoofdstuk 1.1
Economie
Klas 4
Telefoon in de bak
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Produceren
Hoofdstuk 1.1
Economie
Klas 4
Telefoon in de bak

Slide 1 - Tekstslide

Goederen en diensten: Sleep de aankopen naar het juiste begrip
Goederen 
Diensten 
Je sluit een verzekering af
Je koopt een fiets
Je verzendt een app 
Je koopt een smartphone
Je laat je gebit nakijken

Slide 2 - Sleepvraag

De variabele kosten voor 1 sweater bedragen €5,95.
De vaste kosten van deze fabriek zijn €15.248.986.
De productie dit jaar was 4.698.745 sweaters.
De fabriek heeft eigen winkels.
Ze verkopen de sweaters daar met een brutowinstmarge van 320%.

Bereken de kostprijs

Slide 3 - Open vraag

De variabele kosten voor 1 sweater bedragen €5,95.
De vaste kosten van deze fabriek zijn €15.248.986.
De productie dit jaar was 4.698.745 sweaters.
De fabriek heeft eigen winkels.
Ze verkopen de sweaters daar met een brutowinstmarge van 320%.
Kostprijs = €9,20
Bereken de consumentenprijs (inclusief 21% BTW)

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat je nodig hebt om te kunnen produceren en voorbeelden geven van de drie productiefactoren.
  • Ik kan uitleggen in welke sectoren je de productie kunt indelen en voorbeelden geven van de verschillende sectoren.
  • Ik kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen zwart-, wit- en grijswerk.

Slide 5 - Tekstslide

Wie behoren tot de beroepsbevolking?
In welke sectoren werkt de beroepsbevolking?
Om te kunnen produceren heb je de productiefactoren KAN nodig. Waar is dit een afkorting van?
Wanneer je geen belasting en sociale premies betaalt, terwijl je wel werkt noem je dit ...?
Mensen tussen de 15 en 75 jaar die een baan hebben of op zoek zijn naar een baan
Collectievesector
Marktsector
Kapitaal, Arbeid en Natuur
Zwartwerk
Grijswerk

Slide 6 - Sleepvraag

Beroepsbevolking: mensen tussen de 15 en 75 jaar die betaald werken of actief op zoek zijn naar een baan.
De beroepsbevolking is werkzaam in: 
Marktsector
Alle bedrijven die uit zijn op winst horen tot deze sector (ook particuliere sector genoemd)
Collectieve sector
Alle bedrijven die NIET uit zijn op winst horen tot deze sector

Slide 7 - Tekstslide

4 Sectoren
De productie van een land wordt verdeeld onder vier sectoren
Primaire sector
Producten worden uit de natuur gehaald
Secundaire sector
Bedrijven vermaken grondstoffen tot halffabricaten en eindproducten
Tertiaire sector
Bedrijven die diensten verrichten om winst te maken
Quartaire sector
Bedrijven die geen winst willen maken

Slide 8 - Tekstslide

Productie factoren
Produceren is het voortbrengen van goederen of diensten.
Elk bedrijf heeft om te produceren productiefactoren nodig.


Je kunt vier productiefactoren onderscheiden:.....






Slide 9 - Tekstslide

Productiefactoren
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Slide 10 - Tekstslide

Productie factoren
1. Kapitaal

Een gebouw of machine of geld.

De beloning voor kapitaal is huur & rente.





Slide 11 - Tekstslide

Productie factoren
2. Arbeid

Mensen om het werk te doen.

De beloning voor arbeid is loon of salaris.


 





Slide 12 - Tekstslide

Productie factoren
3. Natuur

Bijvoorbeeld een stuk grond om het bedrijf te vestigen.

De beloning voor natuur is pacht.






Slide 13 - Tekstslide

Productie factoren
4. Ondernemerschap

Iemand die het risico durft te lopen.

De beloning voor ondernemerschap is winst.





Slide 14 - Tekstslide

Vergoeding voor de productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
huur, rente
loon
pacht
winst

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
kapitaal
arbeid
natuur
ondernemersschap
salaris
rente
huur
pacht
winst

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de productiefactoren naar de juiste foto's
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Kapitaal
Natuur
Arbeid

Slide 18 - Sleepvraag

In het verleden was het kanobedrijf arbeidsintensief
Arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven).
Arbeidsintensief of kapitaalintensief?
Tegenwoordig is het kanobedrijf kapitaalintensief
Kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten.

Slide 19 - Tekstslide

Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar

Slide 21 - Quizvraag

Wit werk

Betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald.
Grijs / zwart werk

- grijs werk: onbetaald werk


- zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.
Dit is strafbaar!

Slide 22 - Tekstslide

Maken
Opdrachten paragraaf 1.1:
1 t/m 4 en 8 t/m 10

Slide 23 - Tekstslide