Prepositions of Time, Movement and Place

HW - The Future oefening 3
1 / 38
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HW - The Future oefening 3

Slide 1 - Open vraag

Prepositions

Er zijn 3 voorzetsels die worden gebruikt om aan te geven wanneer iets gebeurt. (tijd)


on

in

at

Slide 2 - Tekstslide

On

Gebruik je bij dagen en data.


They got married on September 2nd.

Karen plays football on Wednesdays.


Slide 3 - Tekstslide

in

Gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen.


Handball practice starts in October.
The won an award in 1999.
The sun shines in summer.

Kim eats cornflakes in the morning.

Slide 4 - Tekstslide

in

Let op!

Het voorzetsel 'in' gebruik je bij dagdelen, maar niet bij het dagdeel 'nacht'.

in the morning

in the afternoon

in the evening

** at night **

Slide 5 - Tekstslide

At

Gebruik je bij tijdsaanduidingen (tijdstippen).


The concert starts at 9 o'clock.



Slide 6 - Tekstslide

Prepositions of Time

Slide 7 - Tekstslide

Prepositions of Time (uitzonderingen)

Slide 8 - Tekstslide

She left ........ February.
A
In
B
At
C
On

Slide 9 - Quizvraag

We had dinner ...... the afternoon.
A
at
B
in
C
on

Slide 10 - Quizvraag

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 11 - Quizvraag

We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on

Slide 12 - Quizvraag

7. I'm going to my grandmother ___ the weekend.
A
On
B
At
C
In
D
For

Slide 13 - Quizvraag

The cat usually sleeps ___ night.

Slide 14 - Open vraag

My birthday is ____ May.

Slide 15 - Open vraag

Steven always plays football ___ the afternoon.

Slide 16 - Open vraag

We have a big test ____ Friday.

Slide 17 - Open vraag

Begrijp je dit? Zo ja type 'ja', zo niet, schrijf op wat je precies niet begrijpt.

Slide 18 - Open vraag

Now:
Do the extra exercise. 
Finished: 11.15

Slide 19 - Tekstslide

Prepositions of place and movement

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

1

Slide 22 - Video

01:49
How would you describe your stituation right now.
"I'm ____ home"
A
At
B
on
C
in

Slide 23 - Quizvraag

The solar panels are on the roof.
Let's meet at school.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

among of between?
  • between = tussen 2 dingen / 2 mensen  
  • among = onder de mensen / dingen

Slide 26 - Tekstslide

Now let's see if you can hear it...

Slide 27 - Tekstslide


'I want it too. Just to get up __ _ you.'

Slide 28 - Open vraag


'and I threw us __ the flames.'

Slide 29 - Open vraag

'You start to freeze as horror looks you right __ the eyes'

Slide 30 - Open vraag

prepositions of place

in = in
on = op / aan
under = onder
above = boven
between = tussen
in front of = voor
opposite = tegenover
near = vlakbij

Slide 31 - Tekstslide

Where is the bird?
.... the box
A
on
B
under
C
above
D
between

Slide 32 - Quizvraag

Where is the cat?
.... the box
A
under
B
behind
C
opposite
D
above

Slide 33 - Quizvraag

Where is the bird?
.... the box
A
in
B
above
C
opposite
D
on

Slide 34 - Quizvraag

Where is the bird?
.... the boxes
A
under
B
in front of
C
between
D
on

Slide 35 - Quizvraag

Where is the cat?
.... the box
A
under
B
over
C
between
D
next to

Slide 36 - Quizvraag

IN
AT
ON
October 31st
my Birthday
summer
16:00 
Monday
the morning
sunrise
2017
the island

Slide 37 - Sleepvraag

Begrijp je alles? Zo ja type 'ja', zo niet, schrijf op wat je precies niet begrijpt.

Slide 38 - Open vraag