Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
6-1: verkleinwoorden
Welkom!
Leg je boek alvast op blz. 236
en begin met lezen.
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Leg je boek alvast op blz. 236
en begin met lezen.
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je verkleinwoorden spellen.
Slide 2 - Tekstslide
Basisregel
Meestal maak je een verkleinwoord door -je, -pje, -tje of -etje achter het woord te zetten.
Bijvoorbeeld:
De rups - het rupsje
De boom - het boompje
De maan - het maantje
De man - het man
n
etje
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van 'de stok'?
A
het stokje
B
het stoktje
C
het stokketje
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van 'de bon'?
A
het bontje
B
het bonnetje
Slide 5 - Quizvraag
Uitzondering 1
Eindigt het woord op een -a, -o of -u, dan verdubbel je de klinker.
Bijvoorbeeld:
De auto - het autootje
De opa - het opaatje
Het menu - het menuutje
Slide 6 - Tekstslide
Uitzondering 2
Soms moet je de klinker in het midden van het woord verdubbelen.
Bijvoorbeeld:
Het gat - het gaatje
Het blad - het blaadje
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van 'de paraplu'?
A
het paraplutje
B
het parapluutje
C
het paraplu'tje
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van 'het glas'?
A
het glasje
B
het glaasje
Slide 9 - Quizvraag
Uitzondering 3
Eindigt het woord op een -y die je uitspreekt als
ie
, of op een -u die je uitspreekt als
oe
, dan schrijf je -'tje.
Bijvoorbeeld:
De baby - het baby'tje
De tiramisu - het tiramisu'tje
Slide 10 - Tekstslide
Uitzondering 4
Eindigt het woord op een -y, maar staat er een klinker voor de y, dan geen apostrof:
Bijvoorbeeld:
Smiley - smileytje
Slide 11 - Tekstslide
Uitzondering 5
Een verkleinwoord van een cijfer, een letter of een afkorting schrijf je ook met een apostrof (').
Bijvoorbeeld:
De cd - het cd'tje
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van 'de pony'?
A
het ponytje
B
het ponietje
C
het pony'tje
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van 'de dvd'?
A
het dvdtje
B
het dvd'tje
Slide 14 - Quizvraag
Uitzondering 5
Eindigt een woord op -ing, dan haal je de g weg en schrijf je -kje.
Let op: soms gebruik je ook -etje.
Bijvoorbeeld:
De koning - het koninkje
De ring - het ringetje
Slide 15 - Tekstslide
Uitzondering 6
Eindigt een woord op -i, dan voeg je een extra -e toe.
Eindigt een woord op -é, voeg je ook een extra e toe en haal je het accent weg.
Bijvoorbeeld:
De taxi - het taxietje
Het café - het cafeetje
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van 'de coupé'?
A
het coupeetje
B
het coupé'tje
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van 'het alibi'?
A
het alibi'tje
B
het alibietje
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van 'de paling'?
A
het palinkje
B
het palingkje
C
het palingetje
Slide 19 - Quizvraag
Ik snap deze stof.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 20 - Poll
Maken/huiswerk
Blz. 236:
opdracht 1, 2, 3 en 5.
Slide 21 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
12-2: verkleinwoorden
Maart 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Verkleinwoorden
December 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verkleinwoorden
Februari 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verkleinwoorden
November 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden 22
November 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Verkleinwoorden
September 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden
September 2022
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1DEF Hoofdletters, Bijvoeglijk naamwoord en verkleinwoorden
Juni 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1