Temperatuur V2B

Temperatuur
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
paragraaf 3.2
vraag 1 t/m 7

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
• Je kent onderdelen van een vloeistofthermometer
• Je weet hoe een vloeistofthermometer werkt
• Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is
• Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
• Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende soorten thermometers

  • kwikthermometer 
  • vloeistofthermometer
  • digitale thermometer
  • bimetaalthermometer
  • infraroodthermometer

Slide 4 - Tekstslide

Temperatuur heeft invloed op stoffen

Slide 5 - Tekstslide

dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 6 - Quizvraag

  • De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:
  • reservoir
  • schaalverdeling
  • stijgbuis
  • vloeistof (meestal alcohol)
  • Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Bimetaal thermometers

Slide 9 - Tekstslide

Lees de thermometer bij a) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 10 - Open vraag

Lees de thermometer bij d) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 11 - Open vraag

In een oven kan de temperatuur stijgen tot boven 200 °C. Om de temperatuur in deze oven te meten, gebruik je thermometer:
(zie pagina 91 in je boek)
A
B
C

Slide 12 - Quizvraag

Celsius
De zweedse astronoom Anders Celsius bedacht de temperatuurschaal voor de thermometers die werken met Celsius. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 15 - Quizvraag

Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik

Slide 16 - Quizvraag

Metingen
Je doet in twee bekers gelijke hoeveelheden kraanwater en zet in beide bekers een thermometer.

Slide 17 - Tekstslide

Bedenk zelf ten minste twee verklaringen voor het verschil in temperatuur.

Slide 18 - Open vraag

Hoe kun je snel nagaan of het verschil (ook) aan de thermometers ligt?

Slide 19 - Open vraag

Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand.

Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
de stijgbuis nauwer te maken of reservoir groter
B
de stijgbuis nauwer te maken of het reservoir kleiner
C
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir groter
D
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir kleiner

Slide 20 - Quizvraag

Infraroodcamera
Valse kleuren

Slide 21 - Tekstslide

thermogram van een huis

Slide 22 - Tekstslide

thermogram mens

Slide 23 - Tekstslide

Een thermogram van een passagier: Welk lichaamsdeel heeft de laagste temperatuur?
A
de wangen
B
de neus
C
het voorhoofd
D
de ogen

Slide 24 - Quizvraag

Afsluiting
  • Je kan verschillende soorten thermometers noemen
  • Uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
  • Je kunt uitleggen wat het meetbereik is
  • Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk

  • Maak vraag 8 t/m 12 van paragraaf 3.2 in je huiswerkschrift
  • Lees paragraaf 3.3

Slide 26 - Tekstslide