Les 3 Temperatuur HAVO2

§ 3.2 Temperatuur
H3 water
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§ 3.2 Temperatuur
H3 water

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag...
Terugblik      
Uitleg § 3.2       
Filmpje Fahrenheit     
Maken som 1 t/m 9    
Leerdoelen checken   


Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer...

Slide 3 - Tekstslide

Vorige keer over ijs, water en waterdamp
  • De  drie fasen van stoffen: vast, vloeibaar, gas
  • Geleerd de drie fasen van water in de praktijk te herkennen.
  • Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven
  • Geleerd de drie fasen te beschrijven met het deeltjesmodel. 
  • Geleerd waar de kristalstructuur van vaste stoffen vandaan komt. 

Slide 4 - Tekstslide

Kelvin
Hoeveel °C is 250 K?
Hoeveel K is -47 °C?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
• Je kent de onderdelen van een vloeistofthermometer;
• Je weet hoe een vloeistofthermometer werkt;
• Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is;
• Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken);


Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten thermometers

  • kwikthermometer 
  • vloeistofthermometer
  • digitale thermometer
  • bimetaalthermometer
  • infraroodthermometer

Slide 8 - Tekstslide

Temperatuur heeft invloed op stoffen
Waarom zetten stoffen uit bij temperatuurstijging?

Slide 9 - Tekstslide

dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 10 - Quizvraag

  • De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:
  • reservoir
  • schaalverdeling
  • stijgbuis
  • vloeistof (meestal alcohol)
  • Het meetbereik

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bimetaal thermometers

Slide 13 - Tekstslide

Lees de thermometer bij a) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 14 - Open vraag

Lees de thermometer bij b) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 15 - Open vraag

Lees de thermometer bij c) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 16 - Open vraag

Lees de thermometer bij d) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 17 - Open vraag

In een oven kan de temperatuur stijgen tot boven 200 °C. Om de temperatuur in deze oven te meten, gebruik je thermometer:
(zie pagina 91 in je boek)
A
B
C

Slide 18 - Quizvraag

Celsius
De zweedse astronoom Anders Celsius bedacht de temperatuurschaal voor de thermometers die werken met Celsius. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Infraroodcamera
Valse kleuren

Slide 21 - Tekstslide

thermogram van een huis

Slide 22 - Tekstslide

thermogram mens

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Een thermogram van een passagier: Welk lichaamsdeel heeft de laagste temperatuur?
A
de wangen
B
de neus
C
het voorhoofd
D
de ogen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Aan de slag
§ 3.2 
Som 1 t/m 9
blz. 90

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 29 - Quizvraag

Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 31 - Quizvraag

In het dagelijks leven wordt de temperatuurschaal gebruikt van:

Slide 32 - Open vraag

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
0 °C de temperatuur van:

Slide 33 - Open vraag

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
100 °C de temperatuur van:

Slide 34 - Open vraag

Metingen
Je doet in twee bekers gelijke hoeveelheden kraanwater en zet in beide bekers een thermometer.

Slide 35 - Tekstslide

Bedenk zelf ten minste twee verklaringen voor het verschil in temperatuur.

Slide 36 - Open vraag

Hoe kun je snel nagaan of het verschil (ook) aan de thermometers ligt?

Slide 37 - Open vraag

Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand.

Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
de stijgbuis nauwer te maken of reservoir groter
B
de stijgbuis nauwer te maken of het reservoir kleiner
C
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir groter
D
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir kleiner

Slide 38 - Quizvraag

Welk voordeel heeft een grotere afstand tussen de graadstrepen?

Slide 39 - Open vraag

Welke nadelen heeft een grotere afstand tussen de graadstrepen?

Slide 40 - Open vraag

Afsluiting
  • Je kan verschillende soorten thermometers noemen
  • Uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
  • Je kan uitleggen wat het meetbereik is
  • Je kan een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Huiswerk
  • Lees paragraaf 3.2 over temperatuur (pagina 88)
  • Lees Proef 1: Een vloeistofthermometer IJken (pagina 106)

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag
§ 3.2 
Som 1 t/m 9

Slide 44 - Tekstslide