Een marktuitkomst is Pareto-optimaal wanneer de som van consumenten- en producentensuplus maximaal is. Het is de meest efficiënte uitkomst van een markt.
Een persoon kan zijn resultaat niet verbeteren zonder dat het ten kosten gaat van een ander persoon.
Een uitkomst is doelmatig of efficiënt als er weinig middelen nodig zijn voor het behalen van het resultaat van die activiteit. Anders gezegd, wanneer er zo min mogelijk offers gebracht hoeven worden voor het resultaat.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
1. Teken de Qa en Qv lijn
Qv = -4p + 100
Qa = 5p - 25
2. arceer het consumentensurplus en producentensurplus
3. Bereken het consumenten, producenten en totale surplus
Slide 11 - Tekstslide
Antwoord
Qa = Qv
Evenwichtsprijs = 13,89
Evenwichtshoeveelheid = 44,5
Consumentensurplus
0,5 x (25 - 13,89) x 44,5 = 247,20
Producentensurplus
0,5 x (13,89 - 5) x 44,5 = 197,80
Slide 12 - Tekstslide
H2 De overheid grijpt in
Leerdoel:
Leren hoe de overheid ingrijpt op de markt en wat de gevolgen zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Ingrijpen in de markt
Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies.
Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden.
Minimumprijzen ter bescherming van producenten.
Maximumprijzen ter bescherming van consumenten.
Slide 14 - Tekstslide
Harberger-driehoek
In de afbeelding heeft de overheid de producenten belast met een (flinke) heffing. Als gevolg daarvan is de aanbodlijn naar boven verschoven en ontstaat een nieuwe evenwichtsituatie, met een hogere prijs. Per saldo daalt de welvaart met de driehoek WV.
Deze Harberger-driehoek geeft het welvaartsverlies weer.
Slide 15 - Tekstslide
maximumprijs
minimumprijs
Slide 16 - Tekstslide
Maximumprijzen
De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en aanbod te hoog.
Ze kunnen dan ingrijpen door een maximumprijs in te stellen.
De producenten mogen hun product of dienst dan niet voor een prijs boven de maximumprijs aanbieden.
Let op: een maximumprijs ligt onder de evenwichtsprijs!
Voorbeeld: treinvervoer.
Slide 17 - Tekstslide
Wat ontstaat er door een maximumprijs?
Een vraagoverschot en een aanbodtekort
Dit kan opgelost worden door een subsidies te geven aan bedrijven waardoor ze meer willen leveren. Moet wel worden opgebracht door belastingbetalers
Slide 18 - Tekstslide
Miminumprijzen
De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en aanbod te laag.
De overheid is bang dat de producent zal stoppen.
Is dat erg?
Denk aan noodzakelijke goederen zoals voedsel en fossiele brandstof.
Ze kunnen dan ingrijpen door een minimumprijs in te stellen.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Een minimumprijs ligt
boven de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het
aanbod groter dan de vraag,
zodat er een aanbodoverschot
ontstaat.
Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Indirecte belasting en subsidie
Invoeren indirect belasting (accijns, heffing):
Stijging in de kosten. Hierdoor neemt het aanbod af.
Invoeren indirecte subsidie:
Daling van de kosten. Hierdoor neemt het aanbod toe.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn naar links / omhoog. Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.
Slide 25 - Tekstslide
Check out
Leerdoelen:
- Surplussen kunnen arceren en uitrekenen
- Leren hoe de overheid ingrijpt op de markt en wat de gevolgen zijn.