Marktresultaat en overheidsinvloed H1 + H2

Marktresultaat en overheidsinvloed
H1 ec doelmatigheid +H2 de overheid grijpt in
Leerdoelen:
- Surplussen kunnen arceren en uitrekenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Marktresultaat en overheidsinvloed
H1 ec doelmatigheid +H2 de overheid grijpt in
Leerdoelen:
- Surplussen kunnen arceren en uitrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Markt voor Vervoer
Steeds sneller en goedkoper. 
Transactiekosten worden hierdoor lager. 
Betere vervoersmogelijkheden lokken nieuwe vraag naar vervoer uit. 
--> Dit hoofdstuk alleen markten met de marktvorm volkomen concurrentie. 

Slide 2 - Tekstslide

Consumenten-surplus
Verschil tussen betalingsbereidheid en verkoopprijs.

Slide 3 - Tekstslide

Producenten-surplus
Verschil tussen verkoopprijs en leveringsbereidheid.
  • P - MK (vaak variabele kosten).

Slide 4 - Tekstslide

Totale surplus
Consumentensurplus
  • Alle kopers
Producentensurplus
  • Alle aanbieders

Slide 5 - Tekstslide

Totale surplus
Vragers en aanbieders kunnen ruilwinst behalen --> economische uitkomst op de markt is doelmatig. 

Slide 6 - Tekstslide

De perfecte markt
Marktwerking zorgt voor een evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.
Vraaglijn
Surplus maximaal, doelmatigheid maximaal = perfecte markt. 
  • Betalingsbereidheid = vraaglijn

  • Leveringsbereidheid
  • Marginale kostenlijn --> volkomen concurrentie. 
  • = aanbodlijn

Slide 7 - Tekstslide

Perfecte markt
0,5 x L x B

Slide 8 - Tekstslide

Pareto-optimaal of Pareto-efficiënt

Een marktuitkomst is Pareto-optimaal wanneer de som van consumenten- en producentensuplus maximaal is. Het is de meest efficiënte uitkomst van een markt.
Een persoon kan zijn resultaat niet verbeteren zonder dat het ten kosten gaat van een ander persoon. 

Een uitkomst is doelmatig of efficiënt als er weinig middelen nodig zijn voor het behalen van het resultaat van die activiteit. Anders gezegd, wanneer er zo min mogelijk offers gebracht hoeven worden voor het resultaat.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
1. Teken de Qa en Qv lijn
Qv = -4p + 100
Qa = 5p - 25

2. arceer het consumentensurplus en producentensurplus
3. Bereken het consumenten, producenten en totale surplus

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord
Qa = Qv
Evenwichtsprijs = 13,89
Evenwichtshoeveelheid = 44,5

Consumentensurplus
0,5 x (25 - 13,89) x 44,5 = 247,20
Producentensurplus
0,5 x (13,89 - 5) x 44,5 = 197,80

Slide 12 - Tekstslide

H2 De overheid grijpt in 
Leerdoel:
Leren hoe de overheid ingrijpt op de markt en wat de gevolgen zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

Ingrijpen in de markt
  • Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies. 
  • Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden. 
  • Minimumprijzen ter bescherming van producenten. 
  • Maximumprijzen ter bescherming van consumenten.

Slide 14 - Tekstslide

Harberger-driehoek
In de afbeelding heeft de overheid de producenten belast met een (flinke) heffing. Als gevolg daarvan is de aanbodlijn naar boven verschoven en ontstaat een nieuwe evenwichtsituatie, met een hogere prijs. Per saldo daalt de welvaart met de driehoek WV.
Deze Harberger-driehoek geeft het welvaartsverlies weer.

Slide 15 - Tekstslide

maximumprijs
minimumprijs

Slide 16 - Tekstslide

Maximumprijzen
  • De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en     aanbod te hoog. 
  • Ze kunnen dan ingrijpen door een maximumprijs in te stellen.
  • De producenten mogen hun product of dienst dan niet voor een prijs   boven de maximumprijs aanbieden.
  • Let op: een maximumprijs ligt onder de evenwichtsprijs!
  • Voorbeeld: treinvervoer.

Slide 17 - Tekstslide

Wat ontstaat er door een maximumprijs?

Een vraagoverschot en een aanbodtekort
Dit kan opgelost worden door een subsidies te geven aan bedrijven waardoor ze meer willen leveren. Moet wel worden opgebracht door belastingbetalers

Slide 18 - Tekstslide

Miminumprijzen
  • De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en aanbod te laag.
  • De overheid is bang dat de producent zal stoppen.
  • Is dat erg? 
  • Denk aan noodzakelijke goederen zoals voedsel en fossiele brandstof.
  • Ze kunnen dan ingrijpen door een minimumprijs in te stellen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Een minimumprijs ligt 
boven de evenwichtsprijs.

Bij een minimumprijs is het 
aanbod groter
dan de vraag, 
zodat er een aanbodoverschot 
ontstaat.  

Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Indirecte belasting en subsidie
Invoeren indirect belasting (accijns, heffing): 
Stijging in de kosten. Hierdoor neemt het aanbod af.
Invoeren indirecte subsidie: 
Daling van de kosten. Hierdoor neemt het aanbod toe.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. 
Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn naar links / omhoog. 
Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.

Slide 25 - Tekstslide

Check out 
Leerdoelen:
-  Surplussen kunnen arceren en uitrekenen
- Leren hoe de overheid ingrijpt op de markt en wat de gevolgen zijn. 

Slide 26 - Tekstslide