In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Cirkels: bereken de omtrek en oppervlakte
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de omtrek en oppervlakte van een cirkel berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel en leg uit wat de leerlingen aan het eind van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over cirkels?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een cirkel?
Een cirkel is een tweedimensionale figuur waarbij alle punten op dezelfde afstand liggen van het middelpunt.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat een cirkel is en toon een afbeelding van een cirkel.
Omtrek van een cirkel
De omtrek van een cirkel is de afstand rond de buitenrand van de cirkel en kan worden berekend met de formule omtrek = 2 × pi × straal.
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit hoe de omtrek van een cirkel kan worden berekend en toon de formule.
Interactieve oefening
Bereken de omtrek van een cirkel met een straal van 5 cm.
Slide 6 - Tekstslide
Gebruik een interactieve tool of bord om de leerlingen te laten oefenen met het berekenen van de omtrek van een cirkel.
Oppervlakte van een cirkel
De oppervlakte van een cirkel is de ruimte binnen de buitenste rand van de cirkel en kan worden berekend met de formule oppervlakte = pi × straal².
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit hoe de oppervlakte van een cirkel kan worden berekend en toon de formule.
Interactieve oefening
Bereken de oppervlakte van een cirkel met een straal van 8 cm.
Slide 8 - Tekstslide
Gebruik een interactieve tool of bord om de leerlingen te laten oefenen met het berekenen van de oppervlakte van een cirkel.
Vergelijking omtrek en oppervlakte
De omtrek en oppervlakte van een cirkel zijn beide afhankelijk van de straal, maar op verschillende manieren.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit hoe de omtrek en oppervlakte van een cirkel veranderen wanneer de straal verandert.
Toepassingen in het dagelijks leven
Cirkels worden veel gebruikt in het dagelijks leven, bijvoorbeeld in de wielvorm van fietsen en auto's.
Slide 10 - Tekstslide
Geef voorbeelden van toepassingen van cirkels in het dagelijks leven en vraag de leerlingen om meer voorbeelden te bedenken.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.