3.4 Omgaan met verschillen

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
A
500 v C - 400 n C
B
50 n C - 300 n C
C
500 n C - 1000 n C
D
500 n C - 1500 n C

Slide 4 - Quizvraag

Wie is Karel de Grote?
Karel

Slide 5 - Sleepvraag

Karel de Grote
Edelen
Ridders
Horigen
Graafschap
Hertogdrom

Slide 6 - Sleepvraag

Het heilige boek van de moslims:

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn de vijf zuilen van de islam?

Slide 8 - Open vraag

Christelijk scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 9 - Quizvraag

Islamitische scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 10 - Quizvraag

Openbare scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 11 - Quizvraag

Christendom
Hindoeïsme 
Jodendom
Bijbel
Koran
China en omgeving
Israël
Veda's

Slide 12 - Sleepvraag

Christendom
Islam
Jodendom
Hindoeïsme
Boeddhisme

Slide 13 - Sleepvraag

Wat zijn de vijf wereldgodsdienten?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waarden zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
C
regels over hoe je je moeten gedragen.
D
belangen die alle Nederlanders delen.

Slide 20 - Quizvraag

Normen zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
besluiten die de overheid neemt.
C
regels over hoe je je moet gedragen.

Slide 21 - Quizvraag

Vriendschap is een voorbeeld van een norm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden. Hiermee komen zij op voor hun
A
Waarden
B
Normen

Slide 23 - Quizvraag

Aan het werk

Maak 3.4 Omgaan met verschillen
Opdracht 1 t/m 3

Slide 24 - Tekstslide

3

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

00:39
Cultuur bestaat uit die dingen die we
A
individueel bedenken
B
doen en maken
C
ontwikkelen en schilderen
D
samen bedenken

Slide 28 - Quizvraag

01:23
Welke mensen geven onder andere cultuur door...

Slide 29 - Open vraag

01:55
Cultuur blijft altijd hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Noem twee andere voorbeelden van de Nederlandse dominante cultuur.

Slide 32 - Open vraag

Wat bedoelen we met de dominante cultuur?
A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.

Slide 33 - Quizvraag

Met subcultuur bedoelen we cultuur die:
A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
B
hoort bij de grootste groep in de samenleving.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Je bent een ... als jijzelf en allebei je ouders in Nederland zijn geboren.

Slide 38 - Open vraag

Koning Willem Alexander zijn vader is geboren in Duitsland. Hij is iemand met een...
A
Nederlandse achtergrond
B
Migratie achtergrond

Slide 39 - Quizvraag

Memphis Depay zijn vader is geboren Ghana. Hij is zelf geboren in Nederland. Hij is iemand met een...
A
Nederlandse achtergrond
B
Migratie achtergrond

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Aan het werk

Maak 3.4 Omgaan met verschillen
Opdracht 4 t/m 15

Slide 42 - Tekstslide

Feit en mening
feit: iets dat echt waar is, je kunt dit controleren.
mening: iets dat je vindt, dit kan per persoon verschillen.
Je kan het ermee eens of oneens zijn.

Slide 43 - Tekstslide

Feit of mening

Slide 44 - Tekstslide

Feit of mening?
In Nederland regent het wel eens.
A
Feit
B
Mening

Slide 45 - Quizvraag

Feit of mening?
"Apple is beter dan Samsung"
A
Feit
B
Mening

Slide 46 - Quizvraag

Feit of mening?
Ik vind geschiedenis stom
A
feit
B
mening

Slide 47 - Quizvraag

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 48 - Quizvraag

Feit of mening?
Lezen is leuk
A
feit
B
mening

Slide 49 - Quizvraag

Feit of mening:
De meeste voetbalsupporters zijn agressief.
A
Feit
B
Mening

Slide 50 - Quizvraag

Feit of mening:
De zeespiegel stijgt.
A
Feit
B
Mening

Slide 51 - Quizvraag

Argument = een uitleg waarom je een bepaalde mening hebt

Voorbeeld: 
Ik vind dat mensen meer moeten gaan fietsen in plaats van autorijden. 
Argument: 
Dat is beter voor het milieu. 

Slide 52 - Tekstslide

Aan het werk

Maak 3.4 Omgaan met verschillen
Opdracht 4 t/m 15

Slide 53 - Tekstslide