Oefentoets Unité 2

Oefentoets unité 2 

Bonne chance!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets unité 2 

Bonne chance!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
J'ai deux ... chats. (petit)

Slide 3 - Open vraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
Mon père a une moto ... (noir)

Slide 4 - Open vraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
Sophie et Sarah sont deux filles ... (français)

Slide 5 - Open vraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
Ce livre est très ... (intéressant)

Slide 6 - Open vraag

Welk woord is correct?
schrijf het Franse woord op

Slide 7 - Tekstslide

Kies het juiste woord.
Ma mère a oublié son ... , elle ne peut pas payer. (stylo / porte-monnaie / début)

Slide 8 - Open vraag

Kies het juiste woord.
Tu veux ... chez moi ce soir?
(épeler, manger, préparer)

Slide 9 - Open vraag

J'ai ... dix euros à mon frère.
(emprunté, expliqué, économisé)

Slide 10 - Open vraag

... du magasin est sympathique.
(la somme, la vendeuse, la ferme)

Slide 11 - Open vraag

Vertaal het woord
kies het juiste woord
schrijf eerst het Nederlands op, gebruik dan een komma spatie en schrijf dan het Franse woord op

Slide 12 - Tekstslide

Kies het juiste woord, noteer het en vertaal het!
J'adore cette ... qui passe à la télévision.
(reclame, uitstapje)

Slide 13 - Open vraag

J'ai été en vacances en
Italie. Je suis très ...
(bruin, streng)

Slide 14 - Open vraag

Passé composé 
avoir
etre 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Zet het w.w. tussen haakjes in de passé composé, vergeet het hulpw.w. niet!
Nous ... une bonne nouvelle. (avoir)

Slide 17 - Open vraag

Zet het w.w. tussen haakjes in de passé composé, vergeet het hulpw.w. niet!
Tu ... au collège ce matin? (être)

Slide 18 - Open vraag

Zet het w.w. tussen haakjes in de passé composé, vergeet het hulpw.w. niet!
J' ... en Italie en vacances. (être)

Slide 19 - Open vraag

Zet het w.w. tussen haakjes in de passé composé, vergeet het hulpw.w. niet!
Anne ... un petit frère. (avoir)

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Zet het w.w. in de juiste vorm.
Vous ... le bus? (attendre, présent)

Slide 22 - Open vraag

Zet het w.w. in de juiste vorm.
Le boulanger ... des baguettes. (vendre, présent)

Slide 23 - Open vraag

Zet het w.w. in de juiste vorm.
J' ... mon porte-monnaie. (perdre, passé composé)

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Vertaal:
On peut prendre le bus.
A
Men kan de bus nemen.
B
Jij kunt de bus nemen.
C
Zij kunnen de bus nemen.
D
We kunnen de bus nemen.

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal :
Tu fais quoi comme boulot?

Slide 27 - Open vraag

Vertaal :
Ik heb absoluut geld nodig.
A
J'ai parfaitement besoin d'argent.
B
Je n'ai pas besoin d'argent.
C
J'ai absolument besoin d'argent.
D
J'en ai marre d'avoir besoin d'argent.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

DONNE TON AVIS!
Hoe goed ga jij je voorbereiden voor de laatste toets?!
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Retour au planning 

Slide 31 - Tekstslide