1C - P1 - week 3 - les 3 - lezen H3 + spelling H11

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Stillezen
- Lezen Hoofdstuk 3 - intensief en lerend lezen - bespreken
- Spelling H11


Doel:
- Je hebt een boek waar je de komende periode in gaat lezen
- Je benoemt vier manieren waarop je een tekst kunt lezen
Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00
Leg ondertussen je boeken op tafel neer. 

Slide 3 - Tekstslide

Strategie 1: globaal lezen

Strategie 2: zoeken lezen
Je wilt één ding weten en je gaat heel gericht zoeken.  

Strategie 3: Intensief lezen
Je leest de tekst van het begin tot het einde, ken je een woord niet? Dan zoek je het op. 

Strategie 4: Lerend lezen
Je wilt de tekst helemaal onthouden (bijv. voor een toets)
- gebruik alle leesstrategieën + noteer de belangrijkste zaken uit de tekst.
  


Het lezen van een zakelijke tekst

Slide 4 - Tekstslide

H3  - nakijken

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag

Meervoudsvormen

Slide 9 - Tekstslide

Veel zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -en.   Dat meervoud kun je op verschillende manieren maken:

- alleen -en erachter    (taart - taarten)
- -en erachter, maar laatste letter verdubbelen (bal- ballen)
  -Bij woorden op -ik: alleen -k verdubbelen als de klemtoon op ik ligt. (strik - strikken, perzik - perziken)
- -en erachter, maar klinker weghalen (jaar - jaren)
- -en erachter, maar medeklinker veranderen (huis - huizen)


Meervouden - -en

Slide 10 - Tekstslide

Andere zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -s of 's  Hierbij geldt de regel van de uitspraak:

Je schrijft de -S altijd aan het woord vast

- Behalve als de uitspraak verandert:
   lepels vs. auto's 
- Afkortingen hebben altijd een 's (cd's, wc's, 



Meervouden - -s of 's

Slide 11 - Tekstslide

Een aantal zelfstandig naamwoorden heeft twee meervouden:

Aardappels en aardappelen
Groentes en groenten
Meervouden - beiden mogelijk

Slide 12 - Tekstslide

Zelf verder oefenen

Wat heb je nodig:
Boek (pagina 26 en 27 ) 
Schrift + pen

Wat ga je doen:
- Maak opdracht 3 t/m 15

Je schrijft de antwoorden (zo netjes mogelijk) in je schrift. 
- Zet boven je antwoorden eerst bij welk hoofdstuk ze horen.



Oefenen met meervouden

Slide 13 - Tekstslide

Noem één ding dat je geleerd hebt tijdens deze les

Slide 14 - Open vraag

-  Leesboek meenemen 
-  Voor de les heb je de opdrachten van van vandaag in je schrift staan (schrift ook mee)

- Je maakt opdracht 3 t/m 15 van H11
- Je leert de woorden van les 3 en H11

Tot dan!
Volgende les: 

Slide 15 - Tekstslide