Les 3 KUA: muziek analyse

KUA V5 - les 3 - Muziek analyse
Aspecten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

KUA V5 - les 3 - Muziek analyse
Aspecten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst analyseren: wat doe je dan?
Voor alle disciplines moet je iets kunnen zeggen over:
  • Voorstelling: wat is er te zien/horen? Wat is het onderwerp/verhaal/thema/idee/concept?
  • Vormgeving: hoe wordt de voorstelling vormgegeven/afgebeeld door middel van beeld/ dans/spel/muziek/filmtechniek?
  • Materialen/technieken (bij beeldende kunst) of theatervormgeving (bij podiumkunsten): Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de voorstelling vormgegeven?

Voor alle disciplines moet je de begrippen kennen waarmee je deze onderwerpen kunt beschrijven. Via magister vind je de online omgeving van de Bespiegeling met drills waarmee je de kunstbeschouwelijke begrippen kunt trainen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstelling / vormgeving bij muziek


I. Uitvoering / voorstelling: Wat is er te horen en/of te zien? Wat voor soort muziek(stuk)
wordt er uitgevoerd?
II. Inhoud: Waar gaat het muziek-/muziektheaterstuk over: wat is het onderwerp, het
verhaal, het thema, het idee of concept? Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?
III. Vormgeving: Op welke manier worden muzikale middelen ingezet (toonhoogte, toonduur , samenklanken, instrumentatie, et cetera).
IV. Theatervormgeving: Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de
muziekvoorstelling vormgegeven?
Bijvoorbeeld een concert van een symfonieorkest, pop-/rockband, jazzband; een muziektheaterstuk zoals opera of musical; een liederenrecital; koorwerk.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Uitvoering / voorstelling
Wat is er te horen en/of te zien? Wat voor soort muziek(stuk)
wordt er uitgevoerd?



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

II. Inhoud
- Waar gaat het muziek- /muziektheaterstuk over? 
- Wat is het onderwerp, het verhaal, het thema, het idee of concept? 
- Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolute muziek / 
Programmamuziek
Absolute muziek: 
de meeste instrumentale muziek: heeft wel sfeer / gevoel, maar geen verhaal / verbeeldt niets anders dan de muziek zelf. 
(vb.: Beethovens 5e symfonie -->)

Programmamuziek:
Muziek die een buitenmuzikaal gegeven verbeeldt, zoals een gedicht, schilderij, verhaal.
(vb.: De Moldau, Smetana -->)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhaal
Bij sommige muziekstukken is sprake van een verhaal, bijvoorbeeld bij opera en musical. Het verhaal kan worden geanalyseerd aan de hand van de spelgegevens, die bestaan uit de 5 W's (zie de volgende slide. Komt uitgebreider terug bij de les over theater).
The Passion

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 5 W's

Wie zijn de personages in het stuk? 

Wat zijn de personages aan het doen, wat gebeurt er in het stuk? Het gaat hier het plot, het conflict, de spanningsopbouw (bijvoorbeeld: inleiding, opbouw, climax, afloop)

Waar speelt het stuk of de scène zich af? Het gaat om de plaats, ruimte, locatie waar het stuk zich afspeelt. Bijvoorbeeld: buiten op een berg, in een kamer of op de maan. De locatie kan ook onbestemd of abstract zijn.

Wanneer speelt het stuk of de scène zich af, in welke tijd? Het gaat over plaatsing in de historische tijd en over de tijdsverloop in het stuk. Bijvoorbeeld: chronologisch, fragmentarisch, tijdsprongen, flash back, flash forward.

Waarom
Wat is het motief van de personages? Het gaat over de beweegreden van de handeling. Bijvoorbeeld: waarom is de Joker de eeuwige vijand van Batman? Waarom wil Mutter Courage geen vrede? (Ze verdient namelijk haar geld met de oorlog.) De beweegreden kan ook onduidelijk of zelfs afwezig zijn. 

(Waarvoor? is nog een 6e w die ook extra inzicht in je analyse kan geven.)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De boodschap of (diepere) betekenis wordt (mede) bepaald door voorstelling, inhoud,
vormgeving en/of theatervormgeving en kan gezocht worden in de cultuurhistorische context
van het kunstwerk en/of in de intentie van de maker. In het geval van het muzieknummer Star
Spangled Banner van Jimi Hendrix is het onderwerp de Amerikaanse vlag of het bombardement
van Engelse soldaten op een Amerikaans fort in 1814. De (diepere) betekenis van dit
onderwerp is het protest tegen de Amerikaanse regering eind jaren 60.
De boodschap of (diepere) betekenis wordt (mede) bepaald door voorstelling, inhoud, vormgeving en/of theatervormgeving en kan gezocht worden in de cultuurhistorische context van het kunstwerk en/of in de intentie van de maker. 

Bekijk beide video's. Wat voor betekenis of boodschap hebben beide video's?


Star Spangled Banner (volkslied VS)
Star Spangled Banner 
(Jimi Hendrix)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

III. Vormgeving
Met welke muzikale middelen wordt de muziek vormgegeven en hoe?


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke muzikale
aspecten gebruiken we om
muziek te analyseren?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zie ook wb. blz.
175 - 180 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toonhoogte
  • Hoogte per instrument / stem (sopraan / alt / tenor / bas)

  • Melodieverloop:
-stijgend / dalend 
-eentonig / gevarieerd
-grote sprongen / kleine sprongen




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenklanken

    • Akkoorden 
    • Een- of meerstemmig
    • consonant (prettig in het gehoor liggend)/ dissonant (wringende samenklank)
    • Homofoon / polyfoon (zie volgende slides)



    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Meerstemmigheid: homofonie

    HOMOFOON (Grieks (homo) eender, dezelfde)

    Meerstemmigheid, waarbij één van de stemmen de melodie voert, de andere hebben een begeleidende, opvullende functie.

    Alle stemmen zingen wel hetzelfde in het zelfde ritme --> goed te verstaan (tekst goed volgen).



    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Meerstemmigheid:
    polyfonie

    POLYFOON (Grieks (poly): meerdere.

    Vorm van meerstemmigheid waarbij alle stemmen gelijkwaardig zijn.

    Alle stemmen zingen in een ander ritme. Vaak is ook de tekst niet hetzelfde. 


    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Waar is de muziek homofoon / polyfoon? 🤔

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Ritme - Maat - Tempo
    Wat is het verschil?

    Maat is de onderliggende beat van de muziek, die 'voel' je vaak als je meetikt of klapt. Dit is de indeling van de muziek in groepjes van meerdere tellen; bekend zijn tweekwartsmaten, driekwartsmaten en vierkwartsmaten.
    Ritme is de manier waarop de maat is ingedeeld, dat wil zeggen de duur van de noten. 
    Tempo is de snelheid waarmee het muziekstuk wordt uitgevoerd

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Welke maatsoort heeft
    Brabant van Guus Meeuwis?

    (Oftewel: je telt steeds groepjes van ...
    aantal tellen)
    A
    vierkwartsmaat
    B
    driekwartsmaat
    C
    tweekwartsmaat
    D
    eenkwartsmaat

    Slide 23 - Quizvraag

    elke maat 3 tellen - heet ook wel een wals 

    Welke maatsoort heeft
    Billie Jean van Michael Jackson?

    (Oftewel: je telt steeds groepjes van ...
    aantal tellen)
    A
    vierkwartsmaat
    B
    driekwartsmaat
    C
    tweekwartsmaat
    D
    eenkwartsmaat

    Slide 24 - Quizvraag

    elke maat 3 tellen - heet ook wel een wals 

    Welke maatsoort heeft Billie Jean van
    Aloe Blacc?

    (Oftewel: je telt steeds groepjes van ...
    aantal tellen)
    A
    3/4
    B
    12/8
    C
    6/8
    D
    4/4

    Slide 25 - Quizvraag

    elke maat 3 tellen - heet ook wel een wals 

    Klankkleur
    Ook wel timbre of sound.
    Heeft te maken met instrumentatie, (bijv. een trompet klinkt schel, een basgitaar klinkt donker) EN met speelwijze (bv. met of zonder: effect, demper, strijkstok, lucht) 
    Voor klankkleurbeschrijving gebruiken we buitenmuzikale termen, zoals warm, donker, schel, dun, .


    Bepaalt de sfeer van een muziekstuk/nummer!



    Bijvoorbeeld: licht, duister, warm, kil, soepel, zwaar,  vol, warm of juist koel, rond, donker, helder, scherp. 


    Slide 26 - Tekstslide

    dat twee even hoge en even sterke tonen toch heel verschillend kunnen klinken.

    Ook de combinatie van verschillende stemmen en instrumenten levert eveneens een eigen klankkleur op: koor, strijkorkest, symfonieorkest, blaasorkest (harmonieorkest, fanfare), pop-band en/of combinaties hiervan hebben alle een eigen, karakteristieke klank.  
    Hoe kan je de klankkleur van dit instrument omschrijven?
    A
    Zwaar
    B
    Rond
    C
    Warm
    D
    Fel

    Slide 27 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Door welk aspect wordt de country-klankkleur in de muziek van Beyoncé duidelijk?
    A
    Zang
    B
    Instrumenten

    Slide 28 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Dynamiek
    = klanksterkte
    Afwisseling tussen hard en zacht

    Terrassendynamiek: ineens veranderen
    Overgangsdynamiek: geleidelijk veranderen 

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 30 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Vorm
    De volgorde van verschillende onderdelen:

    • pop: couplet / refrein / bridge etc.
    • klassiek: symfonie / sonate etc.

    • thema: afgeronde herkenningsmelodie (bv. Star Wars- thema), komt vaker terug.
    • motieven: kleine stukjes die herhaald en gevarieerd worden.

    Slide 31 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Je hoort het slot van het nummer. Waardoor ontstaat de rustige sfeer?

    Door verschil in.....
    A
    dynamiek en klankkleur
    B
    dynamiek en tempo
    C
    klankkleur en tempo
    D
    dynamiek, klankkleur, tempo

    Slide 32 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    HOE ondersteunt de muzikale vormgeving de inhoudelijke boodschap van Jimi Hendrix?
    Klas in groepjes. Schrijf je analyse op:

    • toonhoogte / melodie
    • toonduur / maat / ritme
    • samenklanken
    • dynamiek
    • klankkleur

    Let op de formulering van je antwoord: altijd toelichten!

    Star Spangled Banner 
    (Jimi Hendrix)

    Slide 33 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Hoe werkt de methode?
    blauw blokje met nummer =  afbeelding in TB
    V + nummer = video op de methodesite (magister)
    grijs blokje = afbeelding in opdrachtenboek

    Slide 34 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Huiswerk
    WB: 
    - lz. en samenvatten blz. 175 t/m 180 (muziek) 
    - m. blz. 181 opdr. 16, 18 en 19

    FLEX_VAK donderdag het 10e uur:
    • oefenen met vaktermen
    • huiswerk antwoorden nabespreken

    Slide 35 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Extra: theatercomponenten
    Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de muziekvoorstelling vormgegeven?

    (goed om nu even door te kijken, maar komt later nog terug bij theater)


    Slide 36 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Locatie 
    Dit is de plek die door de theatermaker of de regisseur gekozen is, waar de voorstelling
    plaatsvindt. In principe kan op elke locatie gespeeld worden (bijvoorbeeld in het theater of in
    een fabriekshal, buiten op straat of in de duinen).
    Decor 
    Dit is de toneeltoerusting waarmee de plaats van handeling wordt voorgesteld, ook projecties
    kunnen tot het decor behoren.
    Kostuum 
    Onder kostuum verstaat men de kleding van het personage.
    Grime en hair styling
    Dit gaat over de opmaak van het gezicht van de acteurs en hun haardracht: denk hierbij onder
    andere aan schmink, pruiken en littekens.
    Rekwisieten 
    Rekwisieten zijn voorwerpen die in een voorstelling gebruikt worden door de spelers, zoals een
    pen of een zwaard. Ook stoelen en tafels die op een toneel staan zijn rekwisieten.
    Attributen 
    Een attribuut is een speciaal rekwisiet, dat bij een rol hoort, zoals een liniaal voor een strenge
    juf, een scepter voor een koning, de lier van Apollo, de sleutels van Petrus. Daaraan kun je het
    personage herkennen.


    Slide 37 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies


    Belichting
    Door middel van belichting van de speelplek zorgt men voor zichtbaarheid van wat zich
    afspeelt, maar ook voor een bepaalde sfeer. Belichting kan de aandacht van het publiek op een
    bepaalde handeling richten. Denk hierbij aan de kleur en de intensiteit van het licht.
    Muziek
    Theatervoorstellingen kunnen worden begeleid door muziek, die net als belichting, voor een
    sfeer of bepaalde emotie kan zorgen. Denk aan bombastische muziek om een opschepper te
    karakteriseren, of minimalistische muziek als ondersteuning van een sterfscène.
    Geluid en geluidseffecten
    Ook door middel van geluid kunnen scènes worden ondersteund of benadrukt. Denk hierbij aan
    wapengekletter bij vechtscènes of geluidsdecor/soundscapes met zwembadgeluiden om een
    zwembad te verbeelden.
    Enscenering
    Het geheel van positie en bewegen van de acteurs in combinatie met de theatervormgeving.
    Toneelbeeld
    Het toneelbeeld is een ‘still’ uit de voorstelling. Alles wat je ziet op een bepaald moment van
    het stuk hoort bij het toneelbeeld: het decor, de kostuums, de rekwisieten, de belichting en de
    positie van de acteurs daarin.

    Slide 38 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies