I. Voorstelling: Wat is er te zien en/of te horen? Wat voor soort drama / dans / muziek / film wordt er getoond.
II. Inhoud: Wat is het onderwerp, het verhaal, het thema, het idee of concept? Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?
III. Vormgeving: Hoe wordt de voorstelling vormgegeven/afgebeeld door middel van beeld/ dans/spel/muziek/filmtechniek?
IV. Materiaal/techniek (bij beeldend) of theatrale vormgeving
(bij de podiumkunsten drama, dans, muziek en bij film): Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de voorstelling vormgegeven?