klas 1 BKGT Toets kapitel 1 31-10-2022

Herzlich Wilkommen!
Kapitel 1 oefenen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herzlich Wilkommen!
Kapitel 1 oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Her
Rückblick (terugblik)
    Kapitel 1

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent →'ich heiße'?
A
ik ben
B
ik heet
C
ik hijs
D
ik heb

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent → jij bent?
A
du seinst
B
er ist
C
du bist
D
er bist

Slide 4 - Quizvraag

wat betekent → sind Sie
A
zijn zij
B
bent u
C
is zij
D
ziet u

Slide 5 - Quizvraag

vertaal naar het Duits:
wij zijn

Slide 6 - Open vraag

vertaal naar het Duits:
het is

Slide 7 - Open vraag

vertaal naar het Duits:
hij is

Slide 8 - Open vraag

vertaal naar het Duits:
zij zijn

Slide 9 - Open vraag

Schrijf het volgende getal
voluit in het Duits:
"2"

Slide 10 - Open vraag

Schrijf het volgende getal
voluit in het Duits:
"5 "

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het volgende getal
voluit in het Duits:
"9"

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het volgende getal
voluit in het Duits:
"10"

Slide 13 - Open vraag


hoe schrijf je 1 in het Duits? 

Slide 14 - Open vraag


hoe schrijf je 16 in het Duits? 

Slide 15 - Open vraag


hoe schrijf je 11 in het Duits? 

Slide 16 - Open vraag


hoe schrijf je 17 in het Duits? 

Slide 17 - Open vraag

Welche Zahl hörst du?
A
14
B
16
C
13
D
12

Slide 18 - Quizvraag

Welche Zahl hörst du?
A
8
B
9
C
19
D
2

Slide 19 - Quizvraag

Welche Zahl hörst du?
A
11
B
16
C
20
D
21

Slide 20 - Quizvraag

Welche Zahl hörst du?
A
20
B
16
C
21
D
28

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent ''was''?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
wat

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent het Duitse woordje "wie"?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
hoe

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent wer?
A
wie
B
hoe
C
wat
D
waar

Slide 24 - Quizvraag

_______ heißt du?
A
was
B
wie
C
wo
D
wann

Slide 25 - Quizvraag

wat betekent: jullie zijn
A
ihr seid
B
ihr sind
C
ihr bist
D
ihr seinst

Slide 26 - Quizvraag

het werkwoord sein
ik ben - ich bin
jij bent - du bist
hij is - er ist
zij is - sie ist
het is - es ist
wij zijn - wir sind
jullie zijn - ihr seid
zij zijn - sie sind
u bent - Sie sind

Slide 27 - Tekstslide

Das Ende 
Bis zum nächstes Mal! 

Slide 28 - Tekstslide