Tafels netjes, niks op de grond, stoelen aanschuiven.
lesplanning
Korte uitleg onderwerp
ZW
Evalueren
Opruimen
Slide 3 - Tekstslide
Aan het eind van de les kun jij het onderwerp van een zin vinden.
Slide 4 - Tekstslide
Oefentoets
Jullie openen je chromebook en gaan naar "oefentoets"
Hier staan oefentoetsen voor jullie klaar. Als je de lesplanning afgerond hebt, maken jullie deze toets.
Succes!
Slide 5 - Tekstslide
Instructie onderwerp
Bekijk de volgende zin:
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
Wat is hier de persoonsvorm en wat is in deze zin het onderwerp?
Slide 6 - Tekstslide
Instructie
In deze zin is loopt de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow).
Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn.
Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.
Slide 7 - Tekstslide
Instructie
Slide 8 - Tekstslide
Instructie
Zo vind je het onderwerp
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
Zoek de persoonsvorm (pv).
pv = loopt
Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Wie loopt?
ow = Mijn buurmeisje
Slide 9 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 10 - Link
Oefenen
Elke zaterdag speelt Glenn een voetbalwedstrijd in onze sporthal.
Het favoriete programma van Viljar komt elke avond op tv.
Slide 11 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Je gaat aan het werk met Cursus 5, paragraaf 4 - onderwerp.
Alle opdrachten moeten af.
Maak zoveel je kunt af tijdens de les, de rest is huiswerk voor volgende les.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Evaluatie
Weet jij hoe je het onderwerp in een zin kan vinden?