‘Trouwloze, waarom maak je in de winter de schepen klaar? Waarom wil je weggaan? Vlucht je voor mij?
Heb ik je, nadat je de kust van Afrika had bereikt, niet goed ontvangen? Heb ik je niet in mijn paleis uitgenodigd, waar jij de zwerftochten van de Trojanen hebt verteld?
Zijn wij niet op jacht gegaan en in een grot terecht gekomen?