Les 11, 12 en 13 - laatste deel spelling

Paragraaf 11, 12 en 13
In deze les ga je aan het werk met de laatste drie paragrafen van spelling uit je boek. 

De antwoorden van de opdrachten moet je weer mailen naar mjanssen@bbonderwijs.nl. Je mag het in je boek, in een schrift of op de computer maken, als je het maar uiterlijk 21 april naar me hebt gemaild. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 11, 12 en 13
In deze les ga je aan het werk met de laatste drie paragrafen van spelling uit je boek. 

De antwoorden van de opdrachten moet je weer mailen naar mjanssen@bbonderwijs.nl. Je mag het in je boek, in een schrift of op de computer maken, als je het maar uiterlijk 21 april naar me hebt gemaild. 

Slide 1 - Tekstslide

11. Getallen
Bekijk onderstaande video en maak opdr 1 op blz. 295. Gebruik indien nodog de theorie uit het groene kader op dezelfde bladzijde. 

Slide 2 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?
Bekijk onderstaande video en maak vervolgens opdracht 1 t/m 3 op blz. 297 van je boek. Lees de theorie uit het groene kader ook nog eens grondig door. 


Slide 3 - Tekstslide

13. Probleemwoorden
In de volgende slides moet je steeds kiezen voor het correct gespelde woord. 

Pas nadat je alle vragen hebt doorlopen, maak je de opdrachten van paragraaf 13 op blz. 299.

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is correct gespeld?
A
gefassineerd
B
gefascineerd
C
gefascinneerd
D
gefassinneerd

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
onmiddellijk
B
onmiddelijk
C
onmiddenlijk
D
inmiddelek

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
ênquete
B
ênquète
C
enqûete
D
enquête

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
burgermeester
B
burgemeester
C
burgenmeester

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
staatsieportret
B
statieportret
C
stasieportret
D
staatsieportrette

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
manoevreren
B
manouvreren
C
manoeuvreren
D
manuvreren

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
electrisch
B
elektrisch

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
nochthans
B
nogthans
C
nochtans
D
nogtans

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
rechstreeks
B
rechtstreeks
C
rechtsstreeks

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
adolescent
B
adolecent
C
adolesent
D
âdolescent

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
miniscuul
B
minuscule
C
minuscuul
D
miniscuul

Slide 16 - Quizvraag

Opdrachten maken
Maak nu opdr. 1 t/m 4 op blz. 299. 

Mail de antwoorden van paragraaf 11, 12 en 13 uiterlijk 21 april naar mjanssen@bbonderwijs.nl. 

Slide 17 - Tekstslide