Les 2 - Importwerkwoorden



Bekijk allereerst het volgende fragment:
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les



Bekijk allereerst het volgende fragment:

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leuk hè?!
Deze les gaat over importwerkwoorden, beter bekend als leenwerkwoorden. Werkwoorden uit het Engels, die we in de Nederlandse taal hebben opgenomen. 

Deze werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als  Nederlandse werkwoorden. Daarvoor gebruk je dus het bekende schema, dat je kunt terugvinden in de vorige les.

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk zoveel mogelijk importwerkwoorden. Noteer ze hieronder.
Start daarna met de quiz vanaf de volgende slide.
In de quiz kunnen steeds meerdere antwoorden goed zijn.

Slide 4 - Open vraag


Wat is correct gespeld?

A
Simon saved de bestanden.
B
Simon savet de bestanden.
C
Simon heeft de bestanden gesavet.
D
Simon heeft de bestanden gesaved.

Slide 5 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Downloadt jij dat filmpje even?
B
Ik heb het voor je downgeload.
C
Download jij dat filmpje even?
D
Ik heb het voor je gedownload.

Slide 6 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Gisteren heb je alles gedelete.
B
Gisteren heb je alles gedeletet.
C
Delete hij dat gisteren per ongeluk?
D
Deletete hij dat gisteren per ongeluk?

Slide 7 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Van Persie werd snoeihard getackelt.
B
Van Persie tackelte hem snoeihard.
C
Van Persie werd snoeihard getackeld.
D
Van Persie tackelde hem snoeihard.

Slide 8 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?

A
Jill babysitte op haar zusje.
B
Joëlle blogte iedere dag over haar wereldreis.
C
John blogd liever helemaal nooit.
D
Ik heb nog nooit gebabysit.

Slide 9 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Verstappen racede iedereen eruit afgelopen zomer.
B
Verstappen racete iedereen eruit afgelopen zomer.
C
In de Formule1 word veel geracet.
D
In de Formule1 wordt veel geracet.

Slide 10 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
We finishden exact tegelijk!
B
We finishte exact tegelijk!
C
We finishde exact tegelijk!
D
We finishten exact tegelijk!

Slide 11 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Dat gefaceliffte gezicht staat me niet aan.
B
Dat gefaceliftte gezicht staat me niet aan.
C
Dat gefacelifte gezicht staat me niet aan.
D
Die gefaceliften gezichten staan me niet aan.

Slide 12 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Ze hebben heerlijk gerelaxet op Ibiza.
B
Ze hebben heerlijk gerelaxd op Ibiza.
C
Ze hebben heerlijk gerelaxed op Ibiza.
D
Ze hebben heerlijk gerelaxt op Ibiza.

Slide 13 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Die bal heb je fantastisch gepast.
B
Die bal heb je fantastisch gepasst.
C
Die bal heb je fantastisch gepassed.
D
Die bal heb je fantastisch gepasset.

Slide 14 - Quizvraag


Wat is correct gespeld?
A
Lunchde jij nou liever vroeg of juist laat?
B
Lunchte jij nou liever vroeg of juist laat?
C
Ik skatete vroeger heel graag.
D
Ik skatette vroeger heel graag.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe ging dat?
Voor wat extra oefening maak je nu opdracht 8 t/m 13 op pag. 270 en 271 van je boek. 

Fotografeer je gemaakte werk en stuur die foto('s) vóór het weekend naar mjanssen@bbonderwijs.nl. 

Slide 16 - Tekstslide