Paragraaf 4 Reserveren

Hoofdstuk 3
paragraaf 3.4 Reserveren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
paragraaf 3.4 Reserveren

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken
  9

Slide 2 - Tekstslide

Reserveren doe je voor
Duurzame consumptiegoederen want,


• een hoge aanschafprijs;
• een lange gebruiksduur.

Slide 3 - Tekstslide

Reserveren
  • Reserveren = geld aan de kant leggen voor  toekomstige uitgaven
  • Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
  • Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
  1. € 699 : 3 =  € 233 reserveren per jaar
  2. € 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand

Slide 4 - Tekstslide

1

Slide 5 - Video

Formule Reserveren
gebruiksduur(vervangingswaarderestwaarde)

Slide 6 - Tekstslide



Voorbeeld: Sophie wil over twee jaar een nieuwe scooter van € 1.800 kopen. Haar oude scooter is dan nog € 300 waard.  Hoeveel moet ze per maand reserveren? 
Ze moet 2 x 12 = 24 maanden reserveren.  
Ze reserveert (€ 1.800- € 300): 24 = € 62,50 per maand. 
§3.4 reserveren
(aanschafwaarde - restwaarde) : gebruiksduur = te reserveren bedrag

Slide 7 - Tekstslide

Som
Reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. Zijn oude laptop is dan € 150 waard. De nieuwe laptop kost kost Tom € 1.800. Hoeveel moet Tom per maand reserveren? 

Slide 8 - Tekstslide

antwoord
Aanschafprijs is €1800
Restwaarde is € 150
Gebruiksduur is 3x12= 36 maanden.
Reserveren:
€ 1800-€ 150= € 1650
€ 1650:36 = € 45,83 per maand.

Slide 9 - Tekstslide

som
Klaas reserveert elke maand € 100 voor de vervanging van zijn stereo
installatie. Hij is daar precies een jaar geleden mee begonnen. Die kost € 1.900 . Er is hiervoor nog niet genoeg geld gereserveerd.
 Bereken hoeveel maanden het nog duurt voordat hij genoeg geld heeft gereserveerd om de nieuwe zitbank te kopen. Laat je berekening zien.

Slide 10 - Tekstslide

antwoord
Hij heeft al gespaard 12 × 100 = 1.200
Hij heeft nodig € 1.900
1900-1200= 700     
700: 100 = 7 maanden.

Slide 11 - Tekstslide

Reserveren

Slide 12 - Tekstslide

paragraaf 4
opdracht 2,5 , 6 

Na 15 minuten bespreken we deze opgaven.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide